2. De moterwagen met drijfkracht op vóór- en achterwielen (vier-
wietaandrijving.)
Deze uitvinding wordt alleen op vrachtauto's toegepast en
verhoogt de bruikbaarheid op slechte wegen, daar de adheasie
van het voertuig beter wordt benut. Deze auto's leenen zich
derhalve goed voor trekauto en in het algemeen voor militair
gebruik.
3. De caterpillar of rupsauto, n.l. een auto, waarbij de wielen
gewoonlijk 6 tot 8 in getal loopen in een ketting zonder eind,
bestaande uit platte schakels. Een door den motor gedreven
tandwiel trekt de auto in de lo'opketting vooruit. Het gewicht
dier auto's is dus altijd over een groot oppervlak verdeeld,
waardoor ze minder gevaar loopen weg te zakken in modder
en kuilen, terwijl ze door den eigenaardigen bouw met die
loopkettingen vrij hooge hindernissen en 2 M. breede
sloten kunnen overschrijden.
Zij kunnen derhalve woraen gebezigd op wegen zoowel als
in het open veld en daar beter dan eenig ander voertuig. Kunst
wegen zullen ze sterk beschadigen, tenzij daartegen voorzorgen
worden genomen door het loopvlak der loopkettingen te wijzi
gen en de stuurmethode te verbeteren. Tot nu toe waren
dieoorspronkelijk voor de landbouw gecontrueerde auto's niet
geleed en hadden geen deel. dat ten opzichte van de rest van
het voertuig van richting kon worden veranderd. Het besturen
geschiedde dan ook op een uiterst primitieve methode, die
vernielend op het wegoppervlak werkte.
Na een tweejarige beproeving ten behoeve van het gebruik
bij de artillerie van het Amerikaansche leger is de rupsauto o.m.
zoodanig gewijzigd, dat ze gemakkelijker bestuurbaar is, terwijl
bijzonder de vernielende werking verminderd is.
Hoezeer het motorvraagstuk de voortdurende aandacht van het
legerbestuur had, moge daaruit blijken, dat reeds in 1917 als
gevolg van uitgebreide proeven last gegeven werd om:
a. alle 12 cM-kanonen, 15 cM- houwitsers uit te rusten met
motortractie,
b. per divisie een park van 30 artillerietractors in te richten,
c. alle veldkanonnen van massieve rubberbanden te voorzien,
terwijl op 1 October '18 besloten werd:
d. 50 van de 7,5 cM -veldartillerieregimenten in elke divisie
van motortractie en,
e. de munitiecolonnes van auto's te voorzien,
33
I. M. T 3, 1920.