gerichte schot van een vuurwapen, dat de kracht heeft zijn pantse ring te doorboren. De Duitschers gebruikten hiervoor tankgeweren (kai. 13 m. M.) of stukken geschut van 3,7 of 5 cM. en veldge schut; deze laatste werden ver naar voren opgesteld en vuurden pas op het laatste moment. Door zijn groot oppervlak is een tank op korten afstand gemakkelijk te treffen en zijn eenigste redmiddel is zich snel in een rookgordijn te hullen, waardoor het vuur niet meer gericht kan blijven. Hiertoe beschikken de Fransche en En- gelsche tanks, behalve over rookgranaten vóór het 3.7 e.M. kanon (als zij dit tenminste voeren), over een 4C-tal rokgeweergranaten: deze kunnen door de poortjes naar buiten worden geschoten. Bo vendien kan de tank rook produceeren door chlorosulfonzuur in den uitlaat te pompen; deze methode heeft echter het bezwaar, dat, tenzij de wind juist in s'vijands richting waait, de tank als een duidelijk zwart punt zich afteekent aan den rand van de rookwolk. Op deze wijze kan men dus wel een scherm maken voor andere tanks of troepen, doch voor zichzelf moet de tank het combineeren met het uitwerpen van rookgranaten. In sommige gevallen worden door vliegtuigen rookbommen uitge worpen en wel om batterijen of belangrijke tactische punten, die buiten artilleriebereik liggen, blind te maken, dan wel de plaats van dezé doelen te markeeren, indien zij door de artillerie of infan terie zelf niet kunnen worden gezien. De waarde van den rook in den oorlog. De rook is in de eerste plaats een wapen voor den aanvaller. De verdediging rekent er op, ja baseert daarop de inrichting van zijn stelling, dat hij den aanvaller zal zien, hieruit zal kunnen opma ken, hoe diens krachten verbeeld zijn en in ieder geval hem zware verliezen zal kunnen toebrengen bij diens nadering. Weet de aan valler tijdig vlak vóór of op de weerstandslijn van den vijand een rookmaske te leggen, dan moet dit bij den verdediger een gevoel van ongerustheid en onzekerheid verwekken. Hij weet niet, of de vijand komt en waar; zijn mooie, zorgvuldig uitgezochte schoots velden zijn verduisterd. Hij zal geneigd zijn tot het heftig onder vuur nemen van het rookgordijn door artillerie en infanterie, wat veelal tot munitieverspilling zal leiden. Als er een aanval komt, zijn de sterkte, de formatie en de richting van den vijand hem onbekend en worden de staven en de commandanten hierdoor in een voortdurende, zenuwachtige spanning gehouden. 45

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 53