te dragen heeft. Het eerste bezwaar is hoofdzakelijk een quaestie
van training en oefening in het kompasgebruik en het kaartlezen.
Men kan zich bovendien achterwaarts oriënteeren, door de ligging
van bepaalde punten ten opzichte van elkaar in het oog te houden.
Dat rook vuur aantrekt, is in algemeenen zin juist, doch men moet
geen rookmaske gebruiken om een bepaalde afdeeling in te hullen,
maar het als een scherm dicht vóór den vijand plaatsen. Als regel
moet voor een bepaald aan te vallen doel, het maske drie maal de
lengte hebben van dat doel. Indien de rook aldus wordt aan
gewend, moge meer vuur ontvangen worden, doch het kan niet
behoorlijk gericht zijn en beter veel ongericht vuur, dan weinig
goed gerichte schoten. Wat het laatste bezwaar betreft, zal het
bekend zijn, dat de uitrusting van den soldaat in dezen oorlog
verbazend is toegenomen. Grooter pioniergereedschap, veelal een
extra broodzak en veldflesch, handgranaten, gasmaskers en helmen
zijn de uitrusting komen vermeerderen. Vooral de stellingoorlog
heeft hier veel toe bijgedragen en het is de vraag, of in den be
wegingsoorlog niet zou blijken, dat het maximum reeds overschreden
is. Daarom mag men niet lichtvaardig meer aan de uitrusting van
den reeds zoo zwaar bepakten man toevoegen, maar rookgranaten
hebben zooveel waarde, dat het overweging verdient na te gaan,
of hen geen plaats kan worden ingeruimd, desnoods ten koste van
iets anders. Per man 2 stuks, geweer- of handgranaten, wordt in
Engeland voldoende geacht.
Andere nadeelen aan het gebruik van rook verbonden zijn voor
de artillerie, dat deze dikwijls niet zien kan, waar zij moet schieten,
terwijl de munitieuitrusting van de batterijen er gecompliceerder
door wordt. De vliegenier kan soms moeilijker waarnemen; de
tankman, ofschoon toegevende, dat het een noodzakelijkheid is
voor hem, wordt niet graag in den rook gehuld, daar hij zijn weg
kwijt raakt en een gemakkelijke prooi is voor den vijandelijken
handgranaatwerper, die hem dicht kan naderen. De seiner klaagt
over het verlies van zijn seingemeenschaap, terwijl den slotte de
aanvoerders zeggen, dat zij moeilijker overzicht kunnen krijgen
over hunne troepen en het terrein en dat de rook een grootemate
van geoefendheid van de menschen eischt.
Sommige van deze nadeelen zijn te vermijden door goede training
en een juiste aanwending van de rooktactiek; andere zijn inderdaad
onvermijdelijk, doch het is maar de vraag, of men ze niet beter in
den koop neemt tegenover de ongetwijfeld groote voordeelen, die
het rookmasker biedt.
50