J. A. van Staveren,
Eerste-Luitenant-Adjudant der Infanterie.
Het hoofddoel bij het gebruik van rook moet zijn: „verberging
van zijn handelingen", hetgeen gewoonlijk tot resultaat: „verrassing
van den vijand" heeft. Het beginsel, waarop de aanwending van
rook berust, is, dat de vijand moet worden blind gemaakt door
een rookgordijn, terwijl de eigen bewegingen in het volle licht
achter dit scherm plaats vinden. Voor een doeltreffend gebruik is
evenwei een grondige oefening van de artillerie en de infanterie
met rookmunitie, om de waarde van dit strijdmiddel te leeren kennen
en den invloed van den wind en andere factoren te leeren beoor-
deelen, onontbeerlijk.
Ik geloof niet, dat men bij het Indische leger reeds werk heeft
gemaakt van de invoering van rookverwekkende middelen In Hol
land bestaat thans een Voorschrift Rookmaskeeringen, dat echter
geheim is, zoodat ik er over zwijgen zal. Het dateert, meen ik, reeds
van eind 1917 en is dus verre van nieuw.
Het is te hopen, dat ons Legerbestuur de waarde van den rook
als strijdmiddel moge erkennen en dat dit onderwerp spoedig in
studie zal worden genomen. Voor ons kleine leger, dat voor de
verdediging van Java zijn heil zal moeten zoeken in een zeer
actieve verdediging, gepaard met veel aanvallen, zal de rookmas-
keering een welkom hulpmiddel blijken. De technische bezwaren
zijn niet groot, doch deze oorlog heeft zooveel nieuws gebracht, dat
voor ons navolgenswaard is, dat het eene, het andere op den achter
grond schuift. Meer mitrailleurs, vooral lichte; handgranaten, ge
weergranaten, gasmaskers, en nu nog rookgranaten. Het is veel,
maar kunnen wij achterblijven, als wij weten, dat een eventueele
vijand zijn leger wel met al deze mddelen heeft uitgerust? Hoe
kleiner leger, hoe beter en uitgebreider het voorzien moet zijn van
de nieuwste technische strijdmiddelen, om zijn geringe sterkte te
compenseeren.
Bandoeng, 19 October 1919.
51