„Wat gaat gij er tegen doen?" vroeg ik.
„Al wat wij kunnen. Wij bereiden onze anti-duikbootmiddelen
uit op elke mogelijke manier. Wij gebruiken alle mogelijke vaar
tuigen, die wij vinden kunnen om de duikbooten te bestrijden.
Wij bouwen torpedoboot-jagers, treilers, en andere soortgelijke
vaartuigen, zoo snel wij maar kunnen. Maar de toestand is zeer
ernstig en wij zullen alle hulp van noode hebben, die wij kunnen
krijgen.'*
„Het schijnt, of de Duitschers bezig zijn den oorlog te winnen,"
merkte ik op.
„Dat zullen zij, tenzij wij deze verliezen kunnen doen ophouden,
en spoedig kunnen doen ophouden," antwoordlde de admiraal.
p „Is er geen oplossing voér het vraagstuk!" vroeg ik.
„Volstrekt geen, voor zoover wij thans kunnen zien" verkondigde
Jellicoe. Hij beschreef het werk van de torpedoboot-jagers en de
andere anti-duikbootvaartuigenmaar hij betoonde geen optimisme,
wat aangaat hun doeltreffendheid ter onderdrukking van de wan
daden der duikbooten. De verhalen, die gepubliceerd worden,
betreffende het veelvuldig in den grond boren van Duitsche duik
booten, bevond ik onwaar te zijn. Sinds den aanvang van den
oorlog waren, naar men met zekerheid wist, slechts 54 Duitsche duik
booten tot zinken gebracht; en admiraal Jellicoe vertelde mij, dat
de Duitsche werven thans drie nieuwe duikbooten per week
afleverden.
Den laatsten tijd waren verhalen in druk verschenen over een
vrijwillige overgaaf van Duitsche duikbooten. Naar Iellicoe zeide,
had niet één zoodanige overgaaf plaats gevonden; de verhalen
waren enkel in omloop gebracht om het moreel van den vijand te
verzwakken. De waarheid was, dat de voorraden en de verbindingen
der strijdkrachten op alle fronten bedreigd waren, dat de Duitsche
duikbooten hun operaties voortdurend verder en verder bij den
Atlantischen Oceaan uitstrekten, dat Duitsche kapers herhaaldelijk
ontsnapten, dat drie jaar van onafgebroken operaties de kracht
van de Britsche vloot ernstig hadden ondermijnd en dat de beheer-
sching van de zee door Groot-Britannië in werkelijkheid op het
spel stond.
Hoe slecht de toestand toen ook was, Jellicoe verwachtte stellig,
dat hij nog erger zou worden.
De Duitsche duikbooten zouden spoedig de lange, lichte zomer
dagen hebben voor haar operatiënen zij waren van plan in dat
tijdvak de scheepvaart van de zee te verdrijven. Voor zoover ik kon
te weten komen, was het in Britsche marine-kringen de algemeene
opvatting, dat dit plan zou slagen. Met verliezen, die een millioen
ton 's maands nabij kwamen, was het een eenvoudig rekensommetje
om te becijferen, hoe lang Groot-Britannië den druk zou kunnen
uithouden. De beste autoriteiten berekenden, dat het tegen 1 No
vember 1917 aan de grens van haar krachten zou zijn gekomen;
met andere woorden zou, indien niet vrijwel onmiddellijk de een
of andere methode werd bedacht om met succes duikbooten te
bestrijden, Engeland zijn wapenen moeten neerleggen voor een
overwinnend Duitschland.
54