Ooerzicbt can nederlandsche militaire tijdschriften. Militaire Spectator, No. 10, Oct. 1919. De beschouwingen van Kapitein Scharroo over de economische en militaire beteekenis van het kanaalplan van de kanaalvereeniging „de Geldersche Vallei" in Nos. 1 en 2 van den loopende jaargang van den M. S geven Kapitein Preij aanleiding tot het eerste artikel in het Octobernummer, waarin hij de conclusies van den Heer Scharroo aan een nadere critiek onderwerpt. Het artikel wordt gevolgd door een repliek van Kapitein Scharroo, waarop Kapitein Preij het antwoord niet schuldig blijft. Kapitein Haenen behandelt de proef met den zesmaandschen eerste - oefentijd. Hij wijst er op, dat de groote kadernood er toe gedwongen heeft bij enkele regimenten de recruten tot een recruten- bataljon of bataljonsgewijze tot een recrutencompagnie te vereenigen, waardoor aan onderwijzend kader bespaard wordt, zoodat de kader- nood minder invloed op den uitslag der proef hebben zal. Echter blijkt m. i. reeds uit dezen noodmaatregel, dat de zesmaandsche eerste-oefentijd niet uitvoerbaar is, indien men aan de bestaande indeeling der militie en de daarbij behoorende opleiding van de recruten bij de eigen companie vasthoudt. Vervolgens een levendige gedachtenwisseling tusschen Majoor Gelderman en Majoor van Dam van Isselt over het bestaansrecht der cavalerie, een onderwerp, dat na eiken slag en na eiken oorlog opnieuw aan de orde komt. Nieuwe gezichtspunten worden niet opgeworpen. Ten slotte een korte bespreking van het Verslag der Commissie in zake de lichamelijke ontwikkeling in het leger, militair-politiek maandoverzicht, boekaankondiging, enz. Militaire Spectator, No. 11, Nov. 1919. Ritmeester Wirix bespreekt de invloed van de oorlogsjaren op de Nederlandsche ruiterij. Op zakelijke wijze zet hij uiteen, welke verbeteringen gedurende de mobilisatiejaren bij de Nederlandsche cavalerie zijn ingevoerd, daa bij op den voorgrond stellende, dat de militaire literatuur nog geen helder inzicht heeft kunnen geven in de hulp, welke de cavalerie in den afgeloopen oorlog voor bevel voering en aanvoering geweest is. Hij verzuimt echter niet op enkele feiten te wijzen, waaruit met gerustheid afgeleid worden kan, dat de cavalerie nog niet heeft afgedaan. Dr. Wurfbain, officier bii het V. M. A. K., deelt een en ander mede over den automobieldienst in het Fransche leger gedurende den oorlog. 59

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 67