Journal of the United States Artillery. September en October 1919. Het Octobernummer bevat een artikel over antivliegtuig-artillerie van den Luitenant-kolonel Spiller, waarin het bestaansrecht van een antivliegtuigartillerie als dienstvak wordt bepleit. In het jaar 1919 is de Atlantische Oceaan door drie verschillende luchtvaartuigen overgestoken. Tweemaal zelfs zonder tusschen landing. Met recht wordt aangenomen, dat een volgende oorlog ingeleid zal worden door een luchtactie op groote schaal. Vandaar het belang, dat gehecht moet worden aan een goed georganiseerd en antivlieg- tuigdienst. Dit schijnt ons juist. Lij het uitbreken van een oorlog zal van beide zijden getracht worden met behulp van vliegtuigen de mobilisatie van de tegenpartij te verstoren. Havenwerken, stations, gebouwen van de bestuursdepartementen, oorlogsmaga zijnen en andere militaire inrichtingen liggen ook op Java het is nog onlangs bewezen door Ross Smith op slechts een luttel getal uren vliegens van belangrijke buitenlandsche plaatsen. Ook voor onze landsverdediging is de organisatie van een antivliegtuigartillerie urgent. Het doel dezer artillerie is bescherming van alles, wat voor de defensie van beteekenis is tegen aanval en waarneming uit de lucht en het verleenen van hulp aan den eigen luchtdienst. Tactisch wordt verschil gemaakt tusschen de verdediging der voorste liniën en die van de meer achterwaarts gelegen operatiegebieden. De dienst behoort te zijn uitgerust met 7,5 cM.-kanonnen en kanonnen van 11 a 12 cM. met zoo groot mogelijke aanvangssnelheid 9.0 M/s) en gemonteerd op auto's in de voorste linie, meer achterwaarts in vaste opstellingen. De batterijen behooren uit 4 kanonnen te bestaan, vereenigd tot afdeelingen. Regimentsverband is onnoodig Het getal batterijen per afdeeling is afhankelijk van de grootte van den te bewaken sector. De commandant der antivliegtuigartillerie commandeert tevens de anfivliegtuig mitrailleur-afdeelingen en de zoekiichtafdeelingen inge deeld bij het leger. s Les archives de la grande guerre. Publication mensuelle Van dit Fransche tijdschrift verscheen het eerste nummer in Maart 1919. Door wie het wordt geredigeerd, wordt niet vermeld. In een ongeteekende inleiding „Notre programme" lezen wij dat het doel is verzamelen, ordenen en publiceeren van de belangrijkste gegevens van den grooten oorlog op militair, politiek, sociaal, economisch en ander gebied. De verschenen afleveringen, voor zoover hier beschikbaar, bevatten tal van uiterst lezenswaardige artikelen, m. trekken de aandacht een opstel geschreven door L. Trotzky „Comment nous avons tait la révolution d'octobre et la traité de Brest-Litovsk", een artikel over „La Campagne des Dardanelles", en een rapport van maarschalk Sir DOUGLAS Haig onder den titel „La physionomie de la guerre". Wij moeten ons bepalen tot de vermelding der titels, daar een meer uitvoerige bespreking te veel plaatsruimte zou vorderen. D. F. 65 I. M. T. 5 192e.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 73