,met de nota van de leden der M. B. C., Raden Mardjana en I.
Turangan, gevoegd bij het verslag der M. B. C. Onder de inheemsche
troepen zou over de grootte van het besproken verschil pijnlijke
verbazing ontstaan zijn en a. o. werd medegedeeld, dat vele Am-
bonneesche militairen zich slechts konden vereenigen met een
verhouding, tusschen de bezoldiging van aanvullings- en inheemsche
militairen als van 5: 4. Gaarne zou men de geldelijke consequenties
vernemen, indien aan het genoemde bezwaar tegemoet werd geko
men. Door eenige leden werd in dit verband opgemerkt, dat het
h. i. aanbeveling zou verdienen geen ongegradueerde aanvullings
militairen uit'Europa te laten komen, waardoor het hinderlijke
verschil in betaling tusschen den inheemschen korporaal 2de klasse
en den Europeeschen aanvullingssoldaat 1ste klasse wordt opge
heven. Ook op grond van andere redenen meenden dezeleden.dat
het uitzenden van ongegradueerde aanvullingsmilitairen stop moest
worden gezet. De opleiding van het aanvullingskader moest, naar
deze leden meenden, uitsluitend in Nederland plaats vinden. Met
aandrang vroegen deze leden om aan het genoemde bezwaar tege
moet te komen.
Anderzijds werd niet ingezien, dat een verslapping van de krijgstucht
het gevolg van boven geschetste omstandigheid zou zijn Er werd
gewezen op de spoedige verdwijning der z.g. gemengde compagnie,
waardoor het althans bij de infanterie, niet zou kunnen voorkomen,
dat een inheemsch korporaal 2de klasse tot een aanvullingsoldaat
lste klasse in dienstverhouding zou komen te staan. Ook zal een
korporaal 2de klasse niet meer dan een soort hulp voor den
korporaal lste klasse zijn, derhalve, hoewel hij een rang bekleedt,
zelden gezag uitoefenen.
Verder wees een lid er op, dat bij het B. B. een assistent-resident
minder traktement ontvangt dan een regent, die toch zijn onder
geschikte is, zonder dat zulks ooit tot onaangenaamheden aanleiding
gegeven had. Vele leden oordeelden, dat deze vergelijking niet opgaat.
Een lid wist mede te deelen, dat de burgerlijke ambtenaren
(commiezen) op het departement van oorlog van meening zijn, dat
door de voorgestelde bezoldigingsregeling een wanverhouding zal
ontstaan tusschen de salarissen der commiezen en die van, het
hooger militair schrijverspersoneei, terwijl Bovendien de mogelijkheid
om tot een hoogere positie op te klimmen verminderen zal, omdat
kan worden aangenomen, dat de betrekking van lsten commies
op een bezoldiging van f 440.'s maands de hoogst bereikbare
betrekking zal zijn.
Hiertegen werd opgemerkt, dat de commiezen op het departement van
oorlog thans gelijke bezoldiging hebben als op andere departementen;
als hunne bezoldiging verhoogd wordt, zullen de commiezen van andere
departementen zeer terecht eveneens om verhooging verzoeken.
Gaarne zou men het inzicht van de Regeering ter zake vernemen.
Ook de assistenten-apothekers zijn teleurgesteld door de voorgestel
de regeling, gelijk o. m. blijkt uit een artikel in het „Orgaan van den
Ned-Indischen apothekers-assistentenbond" van November 919
No. 1 blz 5. Vooral waar er een chronisch tekort bestaat aan
assistenten, is de regeling te meer onbegrijpelijk.
75