Boekbespreking. JONG Indië economisch en militair weerbaar. De economische, politieke en strategische ligging van Indisch-Neder- land door M. F. Lichtendahl, Eerste- Luitenant der Infanterie. Bovenstaand werkje is door den Schrijver aangeboden aan den Volksraad in zijn eerste levensjaar en bevat ongetwijfeld een groot aantal gegevens voor de bestudeering van het onderwerp van be lang. Zijne beschouwingen zijn „niet speciaal voor militairen alleen bestemd" (noot op blz. 95). Welicht in verband met de bestemming is de opzet zeer breed en klaarblijkelijk voor algeheele leeken op dit gebied 'geschreven. In zijn overzicht toch van „de politieke ligging" geeft schrijver een geschiedkundig overzicht, waarvan het grootste deel voor het te behandelen onderwerp van weinig waarde is. De beschouwingen over de Europeesche politiek, geschreven op een tijdstip, waarop voor de toekomst nog zoo goed als niets te voorspellen was, hadden veilig achterwege kunnen blijven, terwijl met de lezing „de Aziatische politiek" gerust op blz. 46 kan worden begonnen. In een twintigtal bladzijden wordt daarna „De Strategische ligging en het defensiestelsel" behandeld of beter een overzicht gegeven van wat door anderen over dit onderwerp reeds is geschreven. Nieuwe gezichtspunten op militair gebied worden er niet in ge opend. Ook de conclusie op blz. 87 is reeds door anderen getrok ken en het doet vreemd aan op blz. 89 te lezen, dat Schrijver op „nieuwe gronden" heeft aangetoond, welke vloot noodig is om onze neutraliteit te handhaven. Dit gedeelte in het i.M.T. uitvoerig te bespreken, komt ons daarom onnoodig voor. Weinigen zullen met schrijver van „neutraliteitsverdediging" spre ken in een oorlog, waarin wij „betrokken" worden (blz. 72). In het hoofdstuk „Militaire Weerbaarmaking" wordt het overigens niet nieuwe denkbeeld geopperd Nederlandsche miliciens naar Indië te zenden, 5CC0 per jaar. Het zal nog wel eenigen tijd duren vóór men in Nederland van het nut van een dergelijken maatregel overtuigd is en dan tot de noodige grondwetsherziening zal overgaan. In dezen tijd te pleiten voor een militaire opvoeding van de jeugd, wat schrijver verder in dit hoofdstuk doet, lijkt mij bedenkelijk. Voor het hoofddoel op blz. 94 genoemd zijn geen bepaalde „militaire opvoeders" noodig. 80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 88