genoemde vakvereenigingen, welke leden als hare voormannen en
hare vertrouwensmannen moesten worden aangemerkt.
Erkende militaire vakvereenigingen van Europeesche of Inlandsche
soldaten en korporaals bestonden niet; de soldatenbond kon niet
als zoodanig worden beschouwd.
Niettemin is door de militaire bezoldigingscommissie bij de uit
werking van hare voorstellen in de ruimsten zin voeling gehouden-
met de belanghebbenden, voor zoover zij op Java aanwezig waren.
In de eerste plaats zijn deze in de gelegenheid gesteld om schrif
telijk hunne wenschen in zake de bezoldigingsregelingen kenbaar
te maken en daarvan is een zeer ruim gebruik gemaakt; verder
bezochten eenige commissieleden de voornaamste garnizoensplaat
sen op java, waar zij met de verschillende groepen van militairen
vergaderingen belegden ter bespreking van de door hen gewenschte
verbeteringen.
Door al die maatregelen werd de commissie volledig ingelicht in
zake de wenschen van de belanghebbenden en zij heeft die bij hare n
arbeid nauwgezet overwogen.
Dat de omstandigheid, dat den soldatenbond geen vertegen
woordiger in de militaire bezoldigingscommissie zitting heeft geno
men, tot gevolg zou hebben gehad, dat voor de manschappen eene
belangrijk mindere positieverbetering is voorgesteld dan voor offi
cieren en onderofficieren, is een ongegrond vermoeden.
De hoogste soldij van een soldaat 2e klasse van de aanvullingstroe
pen is 5C% en die van een soldaat le klasse 125% hooger dan
de hoogste soldij, welke een Europeesch fuselier thans kan bereiken.
Overigens ligt het voor de hand, dat niet aan alle uitgesproken
wenschen is kunnen worden tegemoet gekomen; de verlangens van
verschillende personen van eenzelfde groep liepen trouwens dikwijls
zeer sterk uiteen.
De omstandigheid, dat het verslag van de militaire bezoldigings
commissie eerst in de maand September 1919 in druk kon verschijnen,
de omvangrijke arbeid, welke aan de behandeling van hare voorstellen
door verschillende gezaghebbenden was ondervonden, en de noodzake
lijkheid om niettemin aan die voorstellen zoo spoedig mogelijk uitvoe
ring te geven, hebben er toegeleid, dat aan den Volksraad noodge
dwongen slechts een betrekkelijk korte tijd van voorbereiding bleef.
Om die reden zijn ook de gedrukte verslagen van de commissie
aan den Volksraad toegezonden, vóórdat nog de Regeering zich
omtrent die voorstellen had uitgesproken
Dat in de Memorie van Toelichting naar de bedoelde verslagen
is verwezen en in die Memorie geen overzicht is gegeven van het
geheel, vindt zijn oorzaak hierin, dat de onderwerpelijke voorstellen
van zóó omvangrijken en zóó ingrijpenden aard zijn, dat met een
kort overzicht niet had kunnen worden voistaan en een zeergroot
gedeelte van het Verslag o.a. alle bezoldigingsschalen, in dat over
zicht zouden moeten zijn opgenomen.
De meening van enkele leden, dat noch de openbare meening,
noch de meeste der betrokken vakvereenigingen in de gelegenheid
zouden zijn geweest zich omtrent de voorstellen der commissie te
uiten, wordt door de Regeering niet gedeeld.
84