van het Ned. Leger tot dezelfde uitkomsten zal leiden, als de geal
lieerden aan den Yser hebben verkregen, maar wegens de groote
van zoo'n reorganisatie steit hij tegelijk eenige bezuinigingen voor,
n.l. afschaffing van de opleiding in de kazerne, vervanging van de
beroepsaanvoerders, waar mogelijk, door verlofsaanvoerders, den
landsverdediger zoo weinig mogelijk onttrekken aan de productie,
en tutti quanti. Het artikel wordt vervolgd.
Res.-Eerste-Luitenant Ente geeft een bijdrage over spoorwegver-
speiring door middel van dolle treinen.
Ten slotte een belangrijk artikel over het dragen van de wandel
sabel. Uit de Legerorders en Uit de Pers.
Mavors, No. 12, Dec. 1919.
Majoor Bruijn geeft een beknopt verhaal van den winterveldtocht
in Masurië in Febr. 1915.
De heer Calmeijer behandelt het voorpostengevecht, waarop Ka
pitein Kuiyper een naschrift levert.
De heer Thomassen a Thuessink van der Hoop geeft een vertaling
van een interessant artikel in de Dec.-afl. van de Schweizerische
Militarische Blatter over het gebruik van den seismometer in oor
logstijd Uit dit artikel blijkt, dat Prof. Belar, leider van het groote
Laibacher aardbevingsinstituut, er in geslaagd is met zelf gecon
strueerde seismometers aan het Isonzofront talrijke seismogrammen der
geweldige artilleriegevechten op te nemen. Niet alleen waren aan
tal en opstelling der vijandelijke stukken met zekerheid uit de op-
teekeningen der toestellen af te leiden, maar ook het kaliber, terwijl
de golflijnen het tijdstip der afzonderlijke schoten en daarmede de
vuursnelheid meldden. Het artikel geeft vervolgens aan, tot welke
mogelijkheden de toepassing van den seismometer leiden kan en
zelts reeds geleid heeft
Van Kapitein de Gelder een drietal stukjes, n.l. over optimisme in
de oorlogvoering, over het „wekken" van leeringen en over het
uitvoeren van tactische opdrachten.
Kolonel van den Belt besluit zijn beschouwingen over de
Ysergevechten en de nieuw te scheppen weermacht.
Onder eenige bijdragen van minder belang trekt dan nog de
aan Jacht „Krenterigheid en papieren schijnrégime", waarvan de titel
al genoeg zegt; de Indische lezer zal hierin vele hem bekende
verschijnselen terugvinden. Op één uitlating van den anonymen
schrijver vestig ik de aandacht, n 1. op zijn bewering, dat in een
werkelijk democratisch leger geen ruimte is voor een afzonderlijken
officiersstand, dat men daarin slechts één soort kader kent, een
aanvang nemende bij den korporaal en zich zonder tusschenschotten
langs alle rangen van de hiërarchieke ladder voortzettende tot ge
neraal. Ik zou tegenover deze bewering willen stellen, dat het on
derscheid tusschen officieren en onderofficieren te vergelijken is met
dat tusschen artsen en ziekenverplegers, tusschen ingenieurs en op
zichters en ik heb nooit gehoord, dat bi] het onderscheiden tusschen
deze categorieën de democratie te pas gebracht werd.
203