Zoodra een troep—officieren zoowel als soldaten—eenmaal in het gevecht een bepaalde aanvalsmethode heeft gebezigd en zich daarin heeft ingeleefd, ondervindt men de grootste moeilijkheden hem te overtuigen van de noodzakelijkheid van af een bepaald oogenblik een andere aanvalswijze te gaan toepassen. Waarheid, zegt de schrijver, treft de groote massa niet. Liever zal zij een dwaalbegrip aanbidden, wanneer dit dwaalbegrip gekleed is in een verleidelijken vorm De geschiedenis leert, dat de menschen bij duizenden hun leven gegeven hebben voor een zin of een spreuk, zelfs wanneer die zinloos wordt of nooit een zin gehad heeft. De aarde en de zee bedekken de beenderen van millioenen, die omkwa men als slachtoffers van woorden en frases, die ze nooit begrepen hebben. Schrijver noemt dit een quaestie van sentiment, gevoel. Wanneer het geldt het vasthouden aan verouderde begrippen, zou den wij het willen noemen traagheid in aanpassingsvermogen, conservatisme. Schrijver zegt, dat de moeilijkheid om den troep door redeneering ertoe te brengen gewillig iets nieuws te aanvaarden en de nog veel grooter moeilijkheid dit nieuwe weer los te laten, zoodra het zich overleeft heeft, in den jongsten oorlog herhaaldelijk gebleken is. Als voorbeeld noemt hij het handgranaatwerpen, dat vóór 1914 niet bestond in het Engelsche leger. Zelfs toen deze projectielen reeds in groote hoeveelheden aangevoerd werden, had men de grootste moeite de troepen ertoe te krijgen ze te gebruiken. De soldaten lieten zich liever bewerpen dan zelf ermee te gooien. Toen kwamen de „Bombing Schools". Een handgranaattaai ont stond (Bombing Block, Bombing Sap, Bomb Post, Bomb Sentinel) en men kon ten slotte de menschen niet meer van de handgranaten afhouden. Ze gebruikten ze zelfs in het open veld op gevaar zich zelf te verwonden of te dooden. En toen in 1917, volgens S., door de tactiek en de gevechtsvor- men de handgranaat geen geschikt strijdmiddel geworden was, had men de grootste moeite om vele aanvoerders en alle soldaten ertoe te brengen deze strijdwijze op te geven. Hierdoor ontstond tijdverlies. Met de loopgraafmortieren wa- het dezelfde geschiedenis. Evenzoo met de aanvalsvormen. In 1916 geschiedden de aanvallen van loopgraaf op loopgraaf, de afstand was onbeteekenend, het doel was maandenlang bekend en gezienmen wist, waar tegenstand zou worden geboden, waar het tir de barage zou komen. Gemanoeuvreerd behoefde er niet te worden, het was, een quaestie om de gevaarlijke zone zoo snel mogelijk te doorloopen. Vandaar de „golfformatie". Aanvankelijk weinig populair, was men er tenslotte geheel ingeleefd, de formatie was geworden Sleur. Een jaar later bij Yperen was de toestand geheel veranderd. Geen loopgraaf-op-ioopgraat-aanval meer. Men kende de centra van weer stand van te voren niet, evenmin wist men, waar spervuur te ver wachten was. Men moest nu manoeuvreeren om het zwaartepunt van den aanval op die centra van weerstand te kunnen brengen. De legerleiding vond de oplossing in een formatie van sectiecolonnes 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 109