met tweeën of eenen, voorafgegaan door kleine patrouilles en gevolgd door grootere afdeelingen. Maar deze nieuwigheid vond allerminst bijval. Verscheidene aanvoerders bleven zweren bij de „golven". Zij hadden nog soldaten, die aan de Somme op die manier gevoch ten hadden, zij hadden een boek met prentjes van een golfaanval en hadden dat lief gekregen, kortom, zij sneuvelden liever in golven, dan te blijven leven in een andere formatie. Eerst toen de nieuwe formatie den naam van „the Blob" had ge kregen, kon zij zich een plaats veroveren in de hersens van de massa .maar toen had men reeds weer een andere stadium in de wijze van oorlogvoering bereikt. Revue Militaire Générale, No. 1, Aug.jSept. 1919. Langzamerhand verschijnen weer alle oude bekende militaire tijdschriften. Dat de oorlog veel opgeruimd en veranderd heeft, blijkt ook uit den inhoud der militaire periodieken, die evenmin aan de wereldevolutie zijn ontsnapt. In een inleidend artikel verklaart de Redactie, dat zij het karakter van het tijdschrift radicaal wenscht te wijzigen door aan een ieder de gelegenheid te bieden er zijn meening in te verkondigen. Het nieuwe standpunt der redactie komt ons juist voor. Thans is een periode aangebroken, waarin gegevens verzameld moeten worden, waarin men de medestrijders aan het woord moet laten en eerst als al het studiemateriaal geordend, gezift en bestudeerd is, is het oogenblik gekomen om conclusies te trekken. Het eerste artikel, waarmee de nieuwe periode aanvangt, maakt echter al dadelijk een uitzondering op den regel, daar de generaal le Gallais omtrent de artillerie reeds gereed is met zijn oordeel. Daar onze artilleriebewapening zich nog in geheel hetzelfde sta dium bevindt als in 1914, zijn alle artikelen gewijd aan reorganisatie voorstellen en gegrond op de de jongste oorlogservaring, voor artil leristen de aandacht ten volle waard. In „Choses d'artillerie" betoogt generaal LE Gallais. dat het Fran- sche leger nieuw materieel noodig heeft. Hij wil het veldkanon aanvullen met 10,5 cM. lange kanonnen en houwitsers van 15 cM. Dan wil hij nog 15 cM. lange kanonnen en een „toonladder" van mortieren en houwitsers van 22 cM. tot 40 cM. toe, een speciale zware artillerie voor groote afstanden en z n. op spoorwagens en ten slotte loopgraafartillerie. Wanneer hij zegt, dat iedereen het op dit punt eens is, meenen wij toch, dat een zekere reserve moet worden gemaakt. Al die soor ten artillerie zijn noodig gebleken, doch dat iedereen zo wenschen die „toonladder" van kalibers zegge 21 soorten gedurende den oorlog ontstaan, te handhaven, moet betwijfeld worden Nu de oorlog voorbij is, zal uit dit veel te groote aantal kalibers een keuze moeten worden gedaan en dan zal het gevolg vermoedelijk wel zijn, dat de nieuw ontstane artilleriesoorten in den vervolge zullen vertegenwoordigd worden door een of twee kalibers in den geest, zooals de Ameri- kaansche commissie voorstelde (zie I.M.T. 1920, No 1,). 208

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 110