Korpscommandant (K. Ct.) daarvoor verantwoordelijk, Deze verant woordelijkheid is dus concentrisch, terwijl het rraercagebeheer excentrisch geregeld is. Laat ons dan ook de opmerking maken, dat het voor een K. Ct. heel moeilijk is om aansprakelijk te zijn voor de menage bij zijn korps; daarvoor heeft hij te weinig contact met de keukens c. s. Een enkele K. Ct, tracht hierin te voorzien door periodiek de menageboeken op te vragen, welke als regel dan nog door zijn adjudant worden nagezien en door hem worden terug gezonden vergezeld van een nota met vaak zeer onbelangrijke opmerkingen; anderen bezoeken wel eens een keuken en verdwijnen weer even spoedig, maar daar blijft het dan bij. De K. Ct. ziet dit onderdeel zijner korps-bemoeiïngen slechts aan de oppervlakte en vertrouwt verder op zijn ondergeschikte C. Cn. In de practijk levert >dit dan ook geen bezwaar opalles reilt en zeit naar wensch. Maar. De werkkring van den C. Ct. is te veel omvattend om allesgoecf te doeneen verstandig compagniechef zal zijn werk onmiddellijk beginnen met te schiften in het primaire deel zijner verplichtingen en het secundaire restant. Welnu, ofschoon de menagequaestie tot de primaire verplichtingen dient gerekend te worden, komt de ver zorging van deze aangelegenheid in strijd met de oefeningen, die officieren en kader veelvuldig „uithuizig" doen zijn. De C. Ct., bij uitstek de man van de menage-orgenisatie in hare toepassing, moet het beheer en de uitvoering van de menage overwentelen op den menagemeester. Wat heeft dit tot gevolg? Nooit (uitzonderingen daargelaten) wordt ook maar eenigszins geïnfluenceerd op het invullen der bons, een werkje, dat teruggebracht kan worden tot copiewerk en sleur. Wel bezoekt de C. Ct. zijn keuken, maar de '.menagetechniek kent hij niet; het opmaken van menu's isvelen vreemd. Hoe vaak bleek het ons in bijeenkomsten tusschen K. Ct. en C. Ct., waarin ook wij aanwezig waren, dat men zeer onvoldoende op de hoog te is van de bijzonderheden der menages. Hoe vaak komt het niet voor, dat de dagelijksche en halfmaandelijksche bons zonder verder onderzoek worden geteekend? Wanneer wordt de inschrijving ervan <in het administratieboek gecontroleerd en nagegaan, of men rede lijkerwijze het vastgestelde ration niet overschrijdt. Voor hoevelen is de hoeveelheid der „te min ontvangen vivres" op het einde der maand niet een verrassing; hoevelen houden nauwlettend het oog op een gelijkmatig verbruik van de op de menagerekening voorkomende gelden op debet zijde. Aan hoevelen ontgaat, wat zij nog in het vivresmagazijn hebben; hoevelen controleeren het vivresboekje? Hoevelen 110

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 12