4e. de overgang van de compagnie op voet van vrede tot den toe
stand van mobilisatie gaat niet zoo geleidelijk. Een goede voor
bereiding in vredestijd zal dit bezwaar tot zeer weinig weten terug
te brengen. Daarbij hopen wij nog altijd op eenige speelruim
te tusschen mobiliseeren en concentreeren, c.q vechten.
Het beheer eener centrale menage bij de korpsen moet berus
ten, namens den korpscommandant, bij een speciaal daarvoor aan
gewezen officier (niet den kwartiermeester; die heeft genoeg te
doen). Dezen officier make men vooral niet officier van speciale
diensten in den ouderwetschen zin, dat zij semi-afgedankte mannen
zijn, die energieloos zich verder voortsleepen langs de vloeren der
keukens. Neen, deze officieren moeten zijn mannen, die ambitie
hebben in hun werkkring en voor dien werkkring een cursus hebben
gevolgd in voedingleer en menagetechniek.
Natuurlijk recruteere men hen niet uit de organieke sterkte der
compagnie, waardoor de compagniesdiensten weer worden geschaad;
de door ons bedoelde officieren dienen in oorlogstijd op te treden
ais verplegingsofficier, waaraan wij, zooals bij iedere manoeuvre
opnieuw blijkt, zoo dringend behoefte hebben. De K. Ct., de ver=
plegingsofficier en de kwartiermeester vormen dan den kern van het
menagebeheer bij de korpsen.
De menu's worden door den verplegingsofficier (wij zullen deze
titulatuur verder voor den specialen menageofficier handhaven) ont
worpen overeenkomstig de wenschen van den K. Ct., raar de be
ginselen door den legercommandant vastgesteld. Dergelijke beginse
len hebben wij nu ook nog, vastgelegd in A. O. 1890, No. 37. Wij
weten echter veel te goed, dat met dezen A. O. veelvuldig geen
rekening wordt gehouden en bij velen zelfs onbekend is. Ofschoon
in alle keukens voorschriftmatig een menu is opgehangen voor de
geheele week, zal een kapitein van de week niet zelden een opge-
dischten maaltijd niet in overeenstemming vinden met het menu,
dat in de keuken voor dien dag bepaald is. Zelfs hebben wij me
degemaakt, dat bij een inspectie den menagemeester nog ten over
vloede gelast wordt om vooral „het menu" te volgen.
Dit afwijken heeft natuurlijk een reden; een dier redenen is, dat
een menu afhankelijk is van de mogelijkheid, of de artikelen door
den leverancier kunnen worden geleverd. Vooral in deze oorlogs
jaren was het wel eens lastig; zoo heeft men visch, in enkele streken
groentensoorten enz. enz. Maar een andere reden is ook, dat de
eene maaltijd b. v. na een zware oefening beter smaakt dan de
andere. Aangezien de dagen dier meer vermoeiende oefeningen eerst
113