Verder volgen berichten van particulieren aard. Mijnheer de Voorzitter; Dit is de brief. Wanneer nu inderdaad mijn inlichter juist getaxeerd heeft en de vaderlijke raadgevingen en wetenschappelijke inlichtingen van mijnheer den hoofdofficier dus op de eenvoudige lieden den indruk hebben gemaakt, dat het hem zeer aangenaam zou zijn, vele militairen tot de eenig redelijke koloniale partij te zien toetreden, dan is dat voor mij dubbele reden tot vreugde, in de le plaats omdat door de geschriften, mededeelingen in vergaderingen en handelingen van de voormanen mijner veree- niging de hoofdofficier gewonnen schijnt te zijn geworden voor onze denkbeelden, een resultaat dat natuurlijk van niet te onder schatten belang is, en inde 2e plaats omdat bij publicatie van deze handelingen verwacht mag worden een aanzienlijke militaire ver sterking van onze afdeeling Magelang niet alleen, maar ook van andere afdeelingen. Ik heb des te meer neiging om althans veel wat in den brief staat voor juist te houden, omdat er punten van overeenkomst zijn met enkele veidere bemerkingen in de Memorie van Antwoord, b. v. de ontkenning door den Afdeelingscommandant te Magelang als zoude het bezoeken van vergaderingen of het lid zijn van onze partij, hetzij door hem, hetzij door den plaatselijken commandant, hetzij door eenig ander officier, den militairen zijn verboden, b.v. ook dat omtrent vermelde feiten, die op het tegendeel zouden wijzen, onze afdeeling in haar klacht verkeerd zou zijn ingelicht, verder ook dat er in het geheel geen bedreigingen zouden zijn geuit tot militaire leden op grond van het lidmaatschap van onzer partij, b.v. ook dat ten onrechte een gegeven bevel, dat door een onderofficier verkeerd werd overgebracht, aanleiding is ge weest, dat een aantal militairen verboden werd de vergadering onze partij op 28 September j.l. bij te wonen. Ook heeft mij zeer veel genoegen gedaan, dat thans aan de militairen duidelijk zal worden bekend gemaakt, dat de vergaderingen der N, 1 P. voor hen niet verboden zullen worden, hetgeen immers moet worden opgemaakt,, uit wat dienaangaande in de laatste alinea van het schrijven van den afdeelingscommandant aan den afdee- lingsvoorzitter der pariij is vervat in verband met de garnizoensorder dd. 27 September, welke in herinnering bracht, dat alleen revolu- tionnair socialistische en anarchistische vergaderingen of vereeni- gingen voor de militairen zijn verboden. Daar de N. I. P noch revolutionnair socialistisch noch anarchistisch is, hetgeen den hoog- geachten hoofdofficier natuurlijk zonneklaar moet zijn gebleken zelfs bij een vluchtige bestudeering onzer geschriften, mededeelingen en handelingen, voorts daar nu duidelijk bekend gemaakt zal worden, welke vergaderingen voor de militairen verboden appels zullen zijn, hetgeen dus niet anders mogelijk is dan die met name genoemd, zoo verwacht ik met een hoopvolle appreciatie van militaire rede lijkheid, dat op het lijstje de N. 1. P. stellig niet prijken zal. Mijnheer de Voorzitter! Er is een punt in de Memorie van Ant woord, dat mij zeer onaangenaam heeft getroffen. Op 28 Septem ber zouden Douwes Dekker en Soewardi als sprekers optreden. Op 27 September werd den militairen in herinnering gebracht, liefst 147

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 49