c. Bestraffing van hen, die door schuld of nalatigheid anderen
besmetten of ernstig gevaar van besmetting doen onlstaan.
d. Actieve bestrijding van de ontucht door etische, sociaal-hygië
nische en sociaal-economische middelen (o.a. bestrijding van het
alcoholisme).
e. Verbod- en strafbepalingen omtrent de kwakzalverij op dit gebied.
J. Voor het aanleggen van een algemeene statistiek moet wor
den gezorgd".
Mijnheer de Voorzitter! Ik behoef aan hetgeen ik heb voorgelezen,
weinig meer toe te voegen. Dankbaar erken ik, dat de Regeering
door maatregelen vooral op het gebied van sport en spel op den
goeden weg is om het hier besproken kwaad te bestrijden.
Ik betreur het echter ten zeerste, dat zij de prophylactische
maatregelen, op het groote gevaar waarvan ik heb gewezen, toch
zal invoeren. Ik zou deze zaak ernstig in de aandacht van de
Regeering willen aanoevelen en ik hoop, dat zij met mij zal inzien,
dat het gelegenheid geven tot het gebruik van prophylactische
maatregelen onzedelijk moet worden genoemd, en dat in elk geval
de weg, dien de landmacht inslaat op dit gebied, zeer afkeurens
waardig is.
De heer Cramer: Mijnheer de Voorzitter! In 3 van de Me
morie van Antwoord lezen wij met betrekking tot het verleenen
van rechtspersoonlijkheid aan den soldatenbond, dat voor zoover
bekend in de soldaten- en matrozenkrant wel namen genoemd zijn
van personen, die het hoofdbestuur zouden uitmaken, doch verder
niets is geschied De laatste zinsnede heeft me eenigszins verwon
derd, want was het bij het opstellen van de Memorie van Antwoord
dan aan den Legercommandant onbekend, dat den 6den November
11 aan den Gouverneur-Generaal een rekest is aangeboden door
den tegenwoordigen voorzitter van het hoofdbestuur van den Bond
van soldaten en korporaals van het Nederlandsch-Indische leger,
waarin om uitsluitsel op de indertijd ingediende statuten is verzocht?
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en
Hoofd van het Departement van Oorlog: Neen.
De heer Cramer: Nu moet zoo'n rekest natuurlijk den hierar-
chischen weg volgen en de weg langs de militaire bureaux duurt
lang, maar een afschrift van bedoeld rekest is verschenen in de sol
datenkrant van 16 November 11. Waar deze krant op het bureau
van den Legercommandant wel gespeld zal worden, had ik verwacht,
dat het meergenoemde rekest Zijne Excellentie wel niet geheel on
bekend zou zijn geweest. Ik spreek de hoop uit, dat de bond nu
maar spoedig zal worden erkend en men hem geen verdere moei
lijkheden meer in den weg zal leggen.
Mijnheer de Voorzitter, ik kom nu, de Memorie van Antwoord
volgende, aan 6. Ook voor zoover mij bekend is, heeft het hoog
militair gerechtshof nog geen uitspraak gedaan nóch ten aanzien
van de militairen, die vervolgd worden wegens deelname aan het
vormen van soldatenraden, nóch ten opzichte van den sergeant,
157