die den kannonier de Haan doodschoot, maar volgens de soldaten
krant van 31 October 11, zou tegen eerstgenoemde militairen een
eisch zijn ingesteld van 44 jaren of bijna 3 jaar per man, terwijl
bedoelde sergeant er met 3 maanden zou afkomen. Dit bericht
heeft bij voorbaat reeds aanleiding gegeven tot ernstige ontstem
ming en protesten in meergenoemde krant. Ik zal mijn oordeel op
schorten tot de vonnissen geveld zijn, maar ik wil nu wel zeggen,
dat, indien dergelijke straffen aan de hierbedoelde militairen zullen
worden opgelegd, er zeker èi hier in den Volksraad èn in de Sta-
ten-Generaal kreten van verontwaardiging zullen opgaan over de
groote onrechtvaardigheid dier vonnissen. Want in het oog van elk
een, die niet militair' denkt, zal, naar ik verwacht, de misdaad be
gaan door de militairen, die in een abnormalen tijd waarin zelfs
hooge regeeringspersonen de kluts waren kwijtgeraakt, soldatenra-
den die toen in Europa aan de orde van den dag waren—wilden
vormen, niet te vergelijken zijn met de daad van bedoelden ser
geant, die een dronken militair in koelen bloede als een hond neer
schoot Door dergelijke vonnissen zou het rechtsgevoel van den
soldaat zeker niet bevredigd worden en de geest onder de soldaten
daardoor onte enzeggel'jk ver lechteren, waarvan de protesten in
de soldatenkrant reeds de voorbode zijn.
Mijnheer de Voorzitter! Thans kom ik aan 8 van de Memorie
van Antwoord. Ten langen leste is een commissie voor het on
derzoek naar de hospitaaltoestanden benoemd. Ik kan de keuze der
leden niet erg gelukkig achten met name van het lid, dat ons col
lege in die commissie zal vertegenwoordigen, n.l. van Dr. Schmutzer.
Ik bedoel hiermede niets persoonlijks. Mijn collega Schmutzer ver
dient ten volle een plaats in com nissies als de suiker-enquêtecom
missie, de arbeidscommissie en dergelijke commissies, maar in een
„hospitaalcommissie" als hier bedoeld acht ik hem minder op zijn
plaats. Ik hoop niet, dat het woordje Dr voor zijn naam aanleiding
heeft gegeven tot een mogelijk misverstand. In die commissie had
n.m.m. een van onze dokteren-volksraadsleden, waarvan wij zoo
gelukkig zijn er drie te bezitten, zitting moeten nemen en waar
nu mijn vriend Tjipto de eenige dokter is, dien we momenteel in
ons midden tellen (de twee anderen zijn in Holland en weten we
nog niet precies, wanneer ze terugkomen) en zijn verleden als dok
ter zeer eervol is, had de keuze m.i. op dokter Tjipto Mangoen-
koesoemo moeten vallen. Het spijt mij ten zeerste, dat de keuze
anders is uitgevallen. De waarde, die wordt gehecht aan door com
missies uit te brengen rapporten, hangt zeer veel af van de samen
stelling dier commissies: dat hebben wij bij het rapport- De Roo
gezien.
Mijnheer de Voorzitter! Door den heer K. Wybrands is, zooals
wel algemeen bekend zal zijn, een onderzoek ingesteld naar de
legertoestanden. De aanleiding tot dat onderzoek was de bekende
brochure van J. A. Brandsteder getiteld: „Ons dappere Indische
leger", een brochure, die ik aan iedereen ter lezing kan aanbevelen.
Op dat onderzoek van den heer Wybrands zal ik thans niet diep
ingaan. In de soldatenkrant is op de wijze, waarop dat onderzoek
heeft plaats gehad, nog al kritiek uitgeoefend en zeer zeker zal de
158