gaat bouwen, men begint met een grondig onderzoek van den bodem om daarna de gebouwen te zetten, in plaats van het tegen overgestelde, hetgeen men thans gedaan heeft. Het vliegkamp is nu afgekeurd; ik moet dat besluiten uit de stuk ken over de begrooting. Gelukkig was er een kampement der ar tillerie te Bandoeng, dat op invallen stond, zoodat die menschen naar de gebouwen van Soekamiskin konden worden overgebracht, men kan dus nog eenig profijt van die gebouwen trekken De be trokken afdeeling artillerie was gehuisvest in een eenvoudige bam boe kazerne. U zult zich herinneren, Mijnheer de Voorzitter, dat ik al in het voorjaar de noodzakelijkheid van een nieuw kampement betoogd heb; een noodzakelijkheid, waarin deze begrootting zal voorzien. Nu onderging die afdeeling een paar maanden geleden eenige wijzigingen in haar samenstelling en als gevolg daarvan was een verbouwing van het bamboe kampement noodzakelijk. Het zou nu interessant zijn te weten, of men zich, vóór de verbouwing te beginnen, verzekerd heeft, ,dat de toestand van de bestaande kazerne wel de moeite en de kosten van de verbouwing waard was. Als een merkwaardigheid deel ik mede, dat, vóórdat die verbouwing begonnen was, in elk geval nog tijdens de verbouwing, geruchten liepen over een verplaatsing van de beproken afdeeling artillerie van Ban doeng naar Soekamiskin. Ik vertel het als een merkwaardigheid, maar ik wil er bijvoegen, Mijnheer de Voorzitter, dat het bericht kwam uit een behoorlijke bron, en ik ben, als de Regeeringsgentach- tigde er op gesteld is, volkomen bereid daaromtrent nadere bijzon derheden te geven. Ik kom nu, Mijnheer de Voorzitter, aan het nieuwe ambt, nl. dat van Secretaris Generaal. In de voorjaarszitting heb ik deze aan gelegenheid al ter sprake gebracht en toen betoogde ik, dat, ter wille van de hoog noodige continuïteit, de voorkeur moest gegeven worden aan een burger, liefst aan een jurist, boven een officier, die wegens promotie-belangen die betrekking slechts gedurende korten tijd kan waarnemen en dan weer vertrekt. De Regeeringsgemachtigde vond toen geen aanleiding om op de zaak in te gaan. omdat de aangelegenheid niet in de begrooting was vermeld. Thans staat zij wel op de begrooting en ik zal uit de Memorie van Toelichting voorlezen, hoe zij gemotiveerd wordt. „Nauwgezette studie ter zake, waarbij de volle aandacht is- geschonken aan de ontwikkeling van het secretariaat bij het De- partemet van Oorlog in Nederland en bij de overig departemen ten van algemeen bestuur in Nederlandsch- Indië. inzonderheid bij het Departement van Marine, leidde tot de slotsom, dat in verband met de samenstelling van het departement van Oorlog in Nederlandsch Indië, daarbij geen plaats in voor een burgerlijk, secretaris en dat de beste oplossing zou worden verkregen, in dien een generaal- majoor als secretaris-generaal aan het depar tement werd verbonden". Mijnheer de Voorzitter! Ik heb volstrekt niets tegen de betrek king van secretaris-generaal, maar U zal mij ten goede houden, dat ik door die toelichting niet ben bekeerd van mijn voorkeur aan een burger boven een officier, al is hij generaal-majoor, voor die- 163-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 65