Maar in de Memorie van Antwoord hebben wij kunnen lezen,
dat het leger ingekrompen wordt tot een „loelaatbaar" mini
mum, een in de geschiedenis van het Indische krijgswezen geen
onbekende uitdrukking, Mijnheer de Voorzitter! Ik zal hier thans
niet verder op ingaan, omdat deze zaak thans niet aan de orde is,
doch later ter sprake komt bij de behandeling van de Inlandsche
militie
Nu maakt het een buitengewoon vreemden indruk, wanneer die
inkrimping gepaard gaat met de uitbreiding van het aantal opperof-
ficieren, vooral wanneer trien weet, dat die opperofficier bestemd
is voor bureauwerk.
Ten slotte nog een argument, Mijnheer de Voorzitter, dat misschien
van meer practisch belang zal blijken dan hetgeen ik zooeven heb
betoogd.
Wij hebben nu bij de departementen van Binnenlandsch Bestuur,
van Landbouw en van Onderwijs een onderdirecteur gekregen en
ik heb hooren zeggen, dat er voor het departement van Financiën
ook een zal worden voorgesteld. Die onderdirecteuren komen in
algemeene trekken in hun werkkring overeen met den secretaris-ge
neraal, die thans aangevraagd wordt voor het departement van Oorlog.
Nu krijgt een onderdirecteur 1.500.in de maand en een
generaal-majoor 18C0.—d. w. z. 1250 tractement, 250.—
huishuurvergoeding en nog 300,toelage. Mijnheer de Voorzitter,
wij weten allemaal, hoe het in zulke gevallen gaat: wanneer men
den eenen landsdienaar één gulden meer peeft, dan wil de ander
ook een gulden meer hebben. Wij hebben het pas gezien in de
motie, die ten behoeve van de ingenieurs naar aanleiding van de
positieverbetering van de leeraren bij het middelbaar onderwijs
werd ingediend. Het zal hierbij wel niet blijven.
Daarom zie ik aankomen, Mijnheer de Voorzitter en daar
wensch ik de aandacht op te vestigen dat, wanneer deze post,
zooals hier omschreven, wordt aangenomen en er dus een generaal-
majoor op het departement van oorlog als secretaris-generaal komt,
de onderdirecteuren van de andere departementen, „billijkheidshalve"
óók meer dan 1500.— willen ontvangen.
De beraadslaging wordt vervolgens verdaagd en de vergadering
gesloten.
16de Uergadering —11 Dec. 1919.
De Voorzitter: Ik heb de eer den Volksraad mede te deelen,
dat er is binnen gekomen een amendement van de heeren Pabst,
Valkenburg en Oetoyo, luidende als volgt:
De ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen Hoofd
stuk 11 der uitgaven, afdeeling IX van de Iste aanvullingsbe-
grooting voor het dienstjaar 1920, onderafdeeling 427 C: „Op
richting van een kantoor voor lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling en ontspanning, uitbreiding der vastgestelde
legersterkte met een generaal-majoor, secretaris-generaal van
166