Ik moet er speciaal op wijzen, dat het onjuist is, dat Moham-
medaansche soldaten in het garnizoen zouden zijn achtergelaten,
omdat gedurende de afwezigheid van den troep een Mohammedaansche
feestdag zou worden gevierd, daarentegen een dergelijke overweging
voor de Zondagsrust der Christenen niet zou gegolden hebben. De
onjuistheid der mededeeling kan blijken uit het feit, dat op het
tijdstip, waaiop die troepen voor den dienst, waarvan hier sprake
is, afwezig waren, bij het korps, waartoe die troepen behoorden,
geen enkel Mohamedaan was. De feiten, voor zoover deze niet
hebben plaats gehad met instemming van de personen zelf of in
het belang van die personen, zijn door den afdeelings-commandant
afgekeurd.
In het mondeling debat is in de eerste plaats de heer Teeuwen
aan het woord geweest. De heer Teeuwen heeft naar aanleiding
van een onlangs plaats gehad hebben, onderhoud lusschen den
plaatselijk militairen commandant te Magelang en eenige mindere
militairen geïnformeerd, wat tijdens dat onderhoud is besproken.
A's ik den heer Teeuwen goed begrijp, dan was hij over het
verslag, dat hij daarvan heeft ontvangen, zeer voldaan. Ik weet
niet, wat de plaatselijk militaire commandant heeft gezegd, zoodat
ik zal afwachten, totdat ik derede van den heer Teeuwen in extenso
heb, om haar aan dien commandant voor te leggen, opdat hij
daarop zijn op- en aanmerkingen kan geven. En dan hebben wij
een volgende maal, Mijnheer de Voorzitter, weer een aardigen
aanloop ter inleiding van het mondeling debat.
Wel wensch ik den heer Teeuwen geluk met den aanwas, dien
zijn vereeniging zou hebben gekregen door bovenbedoeld gesprek,
een aanwas, welke natuurlijk door den heer Teeuwen vermoedelijk
meer op prijs zal worden gesteld dan door mij.
De heer Teeuwen heeft er verder op gewezen, dat een verbod
tot het bijwonen van vergaderingen van zijn partij, niet meer zou
worden uitgevaardigd, omdat zijn partij geen revolutionnair-socia-
listische noch anarchistische denkbeelden voorstaat.
In de eerste plaats moet ik er de aandacht op verstigen, dat het
woord „meer" niet op zijn plaats is, want zooals in de Memorie
van Antwoord reeds is medegedeeld, is te Malang van militaire
zijde nooit een vergadering van Insulinde verboden.
Bovendien vergeet de heer Teeuwen, dat, al zou zijn partij geen
revolutionnair-socialistische of anarchistische denkbeelden voorstaan,
het toch herhaaldelijk is voorgekomen, dat personen, die deze ideeën
wel aanhangen, in vergaderingen van cie partij het woord voerden
en, als op zoo'n vergadering het woord zou worden gevoerd door
den heer Douwes Dekker b. v., een dergelijke vergadering zeker
verboden zou worden.
De heer Teeuwen: Die is geen revolutionnair-socialist.
De heer Bergmeijer: Nou, of hij
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger,.
Hoofd van het Departement van Oorlog: Het is niet de kwestie
170