Meerrralen plaatste hij den naam van den Voorzitter van den bond onder stukken voor andere colleges bestemd, zonder dat deze tevoren over den inhoud van het stuk was gehoord. Dit is o. a. geschied in een stuk gericht tot Tjokroaminoto om een onderzoek te doen instellen naar de gruwelen te Tjimahi. Tegen de instemming van het hoofdbestuur zocht Brandsteder toenadering tot den nationalen vakbond; hij was het, die extremistische lectuur onder ons verspreidde. Het hoofdbestuur was feitelijk een speelpop in de handen van Brandsteder. Wij (soldaten) wenschten ons steeds te stellen op het standpunt der vakvereeniging om geleidelijk langs wettigen weg positieverbetering te verkrijgen. Brandsteder wilde echter die verbetering door het uiten van onze ontevre denheid op een wijze, die met de militaire tucht niet overeen kwam, door sabotage en lijdelijk verzet. Wij stonden allen sterk onder Brandsteders invloed. Daar het gros der leden zeer onontwikkeld is, luisterde men maar al te gretig naar Brandsteders woorden; hij was de ziel en het wezen van alles. Omdat hij het heft in handen had, volgde hij steeds zijn zin". De bedoeling van den bond wordt als volgt weergeven: „Het is de bedoeling geweest van de feitelijke voormannen der beweging om in N. 1. het gezag omver te werpen, zoodra in Nederland de revolutie zou zijn uitgebroken. Door die voormannen' werd ingezien, dat zij voor hun revolutionnaire plannen de militairen noodzakelijk op hun hand moesten hebben, alvorens te kunnen overgaan tot een poging om de Regeering omver te werpen. Vandaar, dat zij de leiding van den bond op zich hebben genomen en ons in contact brachten met de 1. S. D. P., de V. S. T. P. enz. Doch de geheele actie, die daarop betrekking had, behandelde Brandsteder als regel persoonlijk". Over de oprichting van een soldaten raad, nadat te voren door een der voormannen was bekend gemaakt, dat reeds een matrozen- raad was gevormd, luidt het oordeel thans: Alles achteraf beschouwd, moet erkend worden, dat het voor gevallene in November 1918 alleen heeft plaats gehad door den directen en indirecten invloed van Sneevliet, Baars, Brandsteder en Kraan. Wij werden plotseling voor de oprichting van soldatenraden gezet, zonder er tevoren over te hebben kunnen nadenken. Het geheele zaakje is te wijten aan de 1. S. D. P enz. en niemand anders Want geen bestuurlid noch gewoon lid van den soldatenbond zou ooit uit zichzelf zoo iets hebben voorgestaan of had er ooit over gedacht". Hoeveel waarde aan belichten in de soldaten-courant moet wor den toegekend, moge uit een enkel staaltje blijken. Ir. dat van l Sep tember i918 wordt een tragisch verhaal opgedischt van een man, die te Ngawi op verfijnde manier zou zijn gesard. De man, in de gelegenheid gesteld zich daarover te uiten, verklaart „Neen, dat verhaal is niet juist, ik heb 't er (in Ngawi) goed gehad. Wie daar goed oppast, kan daar best vandaan; wie 178

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 80