verschillende legeronderdeelen zijn vertegenwoordigd door personen, die allen lager in rang zijn of hoogstens een gelijken rang bekleeden als de secretaris-generaal Daarbuiten en daarvan geheel afgescheiden, staat de legerbvelhebber met zijn rechtstreeksche ondergeschikten, de chefs van wapens en diensten, die naar de gegevens door de algemeene leiding verstrekt omtrent de legersamenstelling en leger- aanvulling, het leger vormen, leiden en oefenen in militairen zin, en met dien legerbevelhebber of den daarvoor in de plaats tredenden persoon heeft wel de Minister te maken doch de secretaris-generaal niet. Hier zou de toestand geheel anders zijn, omdat de hoofden van de departementen tegelijkertijd hoofden van de verschiller de wapens en diensten zijn en in die functie geheel onafhankelijk van den burger secretaris-generaal zouden moeten blijven, iets wat de verhouding uiterst moeilijk zou maken en de verlangde ontheffing voor den legercommandant van tal van administratieve beslommeringen slechts ten deele zou doen bereiken. Nu heeft de heer Pabst wel gezegd, dat evenals thans de hoofden van het departement van oorlog op last of namens den legercommandant handelen in bepaalde gevallen, zulks ook door een burger-secretaris-generaal kan geschieden, maar hij verliest daarbij uit het oog, dat in het door hem onderstelde geval die secretaris-generaal beslissingen zou moeten nemen omtrent aangelegenheden, waarover hij uiteraard niet zoo volledig kan oordeelen als de departementschef, die alszoodanig en als hoofd van het wapen of den dienst alleen verantwoordelijk is tegenover den legercommandant. Groote wrijving tusschen de departementschefs en den secretaris generaal zou bezwaarlijk zijn te voorkomen, zooals de ervaring in Nederland heeft geleerd ten tijde, dat daar een toestand als de huidige Indische bestond. Het tweede modef was, dat men wel eens den spot gedreven heeft met het aantal generaals, hetwelk dit leger telt en dat ver meerdering van dit aantal dien spot nog zou verhoogen, vooral nu het leger wordt ingekrompen. Nu wil mij dit motief al bijzonder ondeugdelijk voorkomen, indien vaststaat, dat een voorgenomen maatregel inderdaad noodig is, en op andere wijze daarin niet of niet zoo afdoend kan worden voorzien. Dat dit laatste het geval is, staat voor mij vast. De voorstelling, dat het leger ingekrompen wordt, is in dien zin op te vatten, dat inderdaad het overcompleet, hetwelk gedurende den oorlog gehandhaafd is geworden geleidelijk wordt verminderd, doch, dat het aantal eenheden in het leger afgezien van enkele tijdens den oorlog opgerichte, nl. 2 divisies, marechaussee niet verminderd. En of nu een bataljon 8C0 of 700 man telt, dan wel een batterij 200 of 175, dat doet toch aan het werk in algemeenen zin niet af, daardoor ontstaat in dit opzicht geen vermindering van eenige beteekenis Eindelijk heeft de heer Pabst nog betoogd, dat een secretaris generaal zou zijn een bureau-ambtenaar en wanneer het de bedoe ling mocht zijn om hem ter voorbereiding voor de positie van le gercommandant in die betrekking te plaatsen, die voorbereiding door den uitsluitend administratieven werkkring veel te wenschen zou overlaten. 184

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 86