Nu wordt de invloed, welken een betrekking buiten het directe troepenverband uitoefent op de geschiktheid voor den troependienst, a! zeer verschillend beoordeeld naar gelang van de omstandigheden. Als een kapitein naar Nederland vertrekt, als leeraar van de krijgs school, dat is een betrekking geheel buiten het troepenverband, en na een aantai jaren als majoor of als overste bij het leger terug keert, dan wordt hem in den regel een troepencommando toever trouwd en wordt dit als de natuurlijkste zaak van de wereld be schouwd. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor, als de chef van den generalen staf gedurende jaren dien werkkring heeft vervuld, in hoofdzaak een zuivere bureaubetrekking, en daarna tot het leger- commando wordt geroepen. Maar voor den generaal in de functie van secreteris-generaal, die in die betrekking volledig op de hoogte zou kunnen zijn van alles wat in het leger omgaat, zou die functie een slechte voorbereiding zijn voor het legerbevel. Bovendien is in de toelichtingen niet gezegd, van welken aard de werkzaamheden van den secretaris-generaal zouden zijn; wèl dat de taak van den legercommandant zoo omvattend is geworden, voornamelijk omdat de departementale arbeid zich zoo uitbreidde' dat hij niet voldoende aandacht aan zijn hoofdtaak meer kan schenken. Hieruit mag echter niet geconcludeerd worden, dat aan een secreretaris generaal, officier, in hoofdzaak uitsluitend departe mentaal werk zou worden opgedragen. De legercommandant, die in zijn medewerker vertrouwen stelt, zal hem behalve een deel van den departementalen arbeid dat werk laten doen, hetwelk ook diens positie in het leger ten goede komt en dit zou uiteraard in nog hoogere mate het geval zijn, indien in hem de toekomstige opvolger wordt gezien. De bedoeling is geenszins geweest om de betrekking te reserveeren voor den vermoedelijken opvolger van den legercommandant, maar dit neemt niet weg, dat, wanneer inderdaad de keuze op dien persoon mocht vallen, deze len volle in de gelegenheid kan worden gesteld om zich ook in dien werkkring volledig voor te bereiden voor de taak, welke hem wellicht in de toekomst zou wachten. Schaden zal die betrekking hem in dit opzicht zeer zeker nimmer, want het ligt voor de hand, dat de secretaris-generaal, zooals i* mij dien heb gedacht, gedurende de afwezigheid van den legercom mandant zal worden belast met de algeheele waarneming van het ambt. Ik heb over het voorstel ernstig nagedacht en ik ben de eenige, die m,et volledige kennis van zaken, voor wat den aard en den omvang van het werk betreft, daarover kan oordeelen.. Boven dien heeft de ondervinding in Nederland opgedaan met een burger secretaris-generaal in een tijdvak, toen het ministerie van oorlog ginds een zelfde samenstelling had als het departement van oorlog nier, uitgewezen, dat het opnieuw scheppen van een overeenkom stige verhouding absoluut ongewenscht is Komt dus die functie te vervallen, dan zou ik daarvoor slechts kunnen aanvaarden de plaatsing van een officier. Intusschen kan ik mededeelen, dat de Regeering afgezien heeft van haar voornemen om, ïr.dien deze begrootingspost wordt aan genomen, den maatregel al dadelijk in te voeren. 185

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 87