In mijn gedachtengang zal de secretaris-generaal het hoofd van
het departement van oorlog, bij ons tevens legerbevelhebber, ontlasten
van alle administratieve beslommeringen, die op het oogenblik een
zeer groot gedeelte van zij'n tijd in beslag nemen en nu zou
ik willen beginnen om daarvoor een burger te nemen en niet den
een of anderen militair, die als zoodanig hiervoor ongeschikt is,
ook wat betreft de continuïteit, omdat een officier om promotie-
belangen op een zeker oogenblik uit die betrekking wordt weg
geroepen en dan weer moet worden vervangen door een ander
Bovendien behoort een officier krachtens den militairen aard van
zijn betrekking in de eerste plaats bij den troep, niet in een admi
nistratieve bureaubetrekking.
Het is duidelijk, Mijnheer de Voorzitter, dat, wanneer men een
secretaris-generaal als rechterhand van den legerbevelhebber heeft,
men hem zal beschouwen als den opvolger van dezen. Warneer
de secretaris-generaal zich o. a. bezig houdt met militaire zaken, b.v.
met de voorbereiding van militaire operatiën, waartoe in mijn gedach
tengang de chef van den generalen staf de aangewezen man is,
kan dat natuurlijk ook want dan blijft hij in de militaire lijn, en
dan kan ik mij voorstellen, dat hij daardoor voorbereid wordt tot
de taak van legerbevelhebber.
Maar, zooals ik al gezegd heb, het groote verschil tusschen het
standpunt van den Regeeringsgemachtigde en het mijne is, dat ik
wensch een scheiding tusschen de administratieve regelingen en de
zuiver militaire zaken, waarbij onder eerstgenoemde een groote
plaats in te ruimen aan de verzorging van verschillende sociale
behoeften, die ook in net leger steeds meer en meer op den voor
grond treden en bij slot van rekening volstrekt geen exclusief
militair karakter dragen. Daarnaast en daarboven wil ik hebben
een militair vakman, die zorgt, dat het leger paraat en geschikt is
voor zijn taak.
Nu moet ik nog even reageeren op een opmerking van den
Regeeringsgemachtigde over de overeenkomst, welke zou bestaan
tusschen een bureaubetrekking en de betrekking van leeraar aan
een inrichting van militair onderwijs. Naar mijn meening moet men
wel onderscheiden tusschen ten zuiver administratieve bureaube
trekking en de betrekking van leeraar aan een inrichting van mi
litair onderwijs
Wanneer iemand gedurende zeven jaren op een bureau gezeten
heeft, op dat bureau geen eigenlijke militaire zaken heeft behandeld,
op dat bureau b.v. geen generalen stafdienst heeft verricht, maar
zich heeft bezig gehouden met het nagaan of een soldaat tot een
herverbintenis toegelaten kan worden of niet ik noem hier slechts
een klein voorbeeld, er zijn er natuurlijk veel meer dan is het
duidelijk, dat hij van dergelijke zaken zeer goed op de hoogte zal zijn,
maar, wanneer het niet een buitengewoon begaafd man is, zal een
ieder wel begrijpen, dat, wanneer hij voor een compagnie of een
bataljon gesteld wordt, hem de handen verkeerd staan. Is hij daar
entegen gedurende vijf jaren leeraar aan een militaire inrichting van
onderwijs geweest en heeft hij gedurende vijf jaren les gegeven
m militaire vakken,
193