Brandsteder was dan ook in de eerste plaats een goed organisator, een goed vakvereenigingsman en geen agitator. Dat hij aan de soldaten meermalen het aannemen van z g fooien heeft afgeraden om de soldaten geen zand in de oogen te laten strooien, is mogelijk. Ik heb de door den Legercommandant bedoelde verbeteringen niet afgekeurd, maar heb ze lapmiddelen genoemd, waar men niets mee bereikt. Dat Brandsteder achter die oprichting van den soldatenraad zat, is m. i. onjuist. Of Kraan daar achter feeeft gezeten, kan ik niet beoordeelen, maar van Brandsteder spreek ik het pertinent tegen. Brandsteder zat op dat oogenblik hier in de gevangenis en toen ik het met lum over het bericht in de krant over dien soldatenraad had, heeft hij mij verklaard, dat als hij in Soerabaja was geweest er nooit van een soldatenraad sprake zou zijn geweest. Hij heeft later ver klaard, dat hij in principe geen tegenstander was van soldatenraden, wat men kan billijken, ook andere socialisten zijn geen principiëele tegenstanders daarvan, doch hij was in de omstandigheden waarin men toen verkeerde, wel een tegenstander daarvan. Verder heeft de Legercommandant verklaringen van soldaten voor gelezen, waaruit zou blijken, dat hetgeen van Ngawi is medegedeeld, onjuist was. Ik kan den Legercommandant mededeelen, dat bij mij indertijd een sergeant is gekomen die ook in Ngawi is geweest, niet als gevangen, maar daar gediend heeft in het kader. Volgens dezen man nu waren enkele mededeelingen over Ngawi wel wat over dreven. maar „im grossen und Cianzen'' bevestigde hij Brandsteder's verhaal; volgens hem was Ngawi voor de soldaten inderdaad de hel op Java. Ik herhaal: het was niet iemand, die daar gediend had als ge strafte, maar als kader en tegenover mij betuigde hij zelfs spijt, dat hij ook mee gedaan had aan het plagen van gevangenen. Dat Brandsteder alleen op de donkere zijde heeft gewezen in zijn brochure, is juist. Ik heb al eens meer gezegd, dat ik ook niet alles zal onderschrijven, wat in die brochure staat, maar dien bit teren toon van Brandsteder kan ik verklaren uit het feit, dat hij in aan raking is geweest met tal van soldaten, die ontegenzeggelijk door het stelsel ten onder zijn gegaan. Hij heeft in zijn brochure ver schillende dingen aangehaald, die op het oogenblik niet meer bestaan, maar hij heeft die m.i. meer aangehaald om daarmede te verklaren, hoe in werkelijkheid de soldaten, als zij eenmaal in aanraking waren gekomen met de gevangenis, langzamerhand achteruitgingen. De Legercommandant heeft verder gezegd, dat hij adviseeren zou geen rechtpersoonlijkheid te verleenen aan den soldatenbond, zoo lang die zich niet kon onttrekken aan den invloed van bepaalde leiders, die er geheel buiten staan. Maar ik wil er toch even op wijzen, dat veel vakvereenigingen in Europa ook wel degelijk dergelijk gees telijke leiders kennen. Ik zou onder anderen willen wijzen op ver schillende Katholieke arbeidersverenigingen, die onder de leiding staan van heeroom, van de pastoors, die een zeer grooten invloed hebben op de gesties van het bestuur der vakvereeniging en de leden dier vakvereeniging. 196

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 98