lingstroepen niet bestaat, vormt eigenlijk een tusschenrang tus- schen soldaat le klasse en korporaal ie klasse en is behouden om aan goed oppassende inheemsche soldaten, die geen vol doende bekwaamheid bezitten om te voldoen aan de eischen voor korporaal le klasse, de gelegenheid te openen een rang te behalen. De soldij van een soldaat der le klasse van de aanvullings troepen zou niet kunnen worden verminderd, maar er bestaat eveneens bezwaar tegen de soldij van den korporaal 2e klasse aan die eerstgenoemde gelijk te maken, omdat dan het verschil tus- schen de soldij van dien korporaal en van den inheemschen soldaat le klasse groot en dat tusschen diens soldij en die van korpo raal le klasse te gering zou worden. Wanneer om aan laatst bedoeld bezwaar tegemoet te komen tevens de soldij van den korporaal le klasse zou worden verhoogd, zouden ook de soldijen van brigadiers en van sergeanten 2e klasse moeten worden herzien. Zou men dus blijven vasthouden aan het denkbeeld, dat de soldij van den inheemschen korporaal 2e klasse gelijk of hooger zou moeten zijn dan die van den soldaat der le klasse van de aan vullingstroepen, dan zou er de voorkeur aan moeten worden gegeven om den rang van korporaal 2e klasse te doen vervallen. Daardoor zouden echter tal van goed oppassende militairen weorden gedupeerd". Ziedaar, Mijnheer de Voorzitter, het betrekkelijke gedeelte uit de Memorie van Antwoord, dat werkelijk veel op algebra lijkt. Het heeft mij althans moeite gekost om deze ingewikkeldheid te ont warren. Ik geloof, dat ook anderen in hetzelfde geval als ik heb ben verkeerd. Het komt mij daarom beter voor niet den rang van korporaal 2e klasse te doen vervallen, waardoor tal van goed op passende militairen gedupeerd zouden worden, maar het instituut van de aanvullingstroepen met zijn ingewikkelden rompslomp, en straks met zijn ingewikkelde administratie, op te heffen. Daarmede zou tevens opgeheven worden het bezwaar van vele Ambonneesche militairen en stellig ook van de andere inheemsche militairen, die een andere verhouding wenschen tusschen de bezol diging van aanvullingstroepen en inheemsche troepen en eveneens het bezwaar van de militaire vereeniging „Wilhelmina" om ten rechte gelijke bezoldiging te eischen als de Europeesche militairen. In de derde plaats zou ik de aandacht willen vragen voor het gemaakte onderscheid tusschen een sergeant der 2e en een sergeant der le klasse, een onderscheid in hoofdzaak gebaseerd op de kennis van de Nederlandsche taal, welke kennis een waarborg heet te zijn voor het hebben van algemeene geschiktheid. Hij, zoo staat het in de Memorie van Antwoord, die zich in het leger tegenover meerderen en ondergeschikten slechts van een Oostersche taal (i.e. het Maleisch) kan bedienen, staat in algemeene geschiktheid ten achter bij hem, die ook het Nederlandsch machtig is. Mijnheer de Voorzitter, ik ben er van overtuigd, dar dit niet juist is Het kennen van één taal meer, al is deze taal het Nederlandsch, kan niet als bewijs dienen voor het bezit van meer algemeene geschiktheid, althans niet ten aanzien van het leger, dat rechtstreeks 314

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 100