van bezoldiging, dat deze voorstellen maken tusschen de inheemsche soldaten eerste klasse en de Europeesche soldaten tweede klasse tusschen de inheemsche korporaals eerste klasseenMijnheer de Voorzitter, het is zoo buitengewoon gecompliceerd, dat ik er niet uit kan komen; ik dacht, dat ik het goed wist, maar nu ziet Uzelf, hoe moeilijk het is om uit deze zaak wijs te worden. De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd van het Departement van OorlogTusschen een korporaal tweede klas en een Europeesch soldaat eerste klas. De heer Pabst: Dank U! Het gaat erom, Mijnheer de Voorzitter, dat gegradueerden van de inheemsche troepen minder tractemeni ontvangen dan ongegradueerden van de aanvullingstroepen. Ik kan begrijpen, hoe dat gekomen is. Men is waarschijnlijk be gonnen met de vaststelling van het bedrag, dat iemand van dit land noodig heeft om rond te komen, en toen heeft men daarbij opgeteld een zeker bedrag, groot genoeg om krachten van buiten hierheen te doen komen met het resultaat, dat ik zooeven heb ge noemd. Dat is op zichzelf heel begrijpelijk, maar ik voor mij vind het even begrijpelijk, dat een man, die de korporaalsstrepen op zijn mouw heeft, het heel gek vindt, dat hij minder betaling ontvangt dan iemand, die die strepen niet heeft, al komt die dan ook uit Europa. Ik sluit mij dus volkomen aan bij hetgeen de heer Soselisa daaromtrent gezegd heeft en ik zou willen vragen, of er niets op is te vinden, dat deze inheemsche militairen hierin tegemoet gekomen kan worden. Het is waar, dat, zooals de Memorie van Antwoord zegt, zooveel mogelijk en zoo spoedig mogelijk uitzending van ongegra- dueerde militairen zal worden gestaakt, waardoor het bezwaar van zelf zal verdwijnen, maar in de eerste tijden zijn die menschen nog hier en daarom lijkt het mij wel de moeite waard, de za3k nog eens in overweging te nemen. Mijnheer de Voorzitter! Ik kom nu tot de pyrotechnisten. In het Afdeelingsverslag vindt men de vraag, waarom de pyrotechnisten niet zijn opgenomen in dezelfde bezoldigingsschaal als de artillerie werklieden, een vraag, die te algemeen gesteld is. Immers uit het verslag der militaire bezoldigingscommissie blijkt, dat de pyrotech nisten beneden den rang van sergeant eerste klasse in dezelfde bezoldigingsschaal als de artilleriewerklieden van gelijken rang zijn opgenomenevenwel die in den rang van sergeant eerste klasse en hooger zijn opgenomen in een andere schaal, nl. in de schaal van de troepenonderofficieren, terwijl de artilleriewerklieden van denzelfden rang volgens een hoogere schaal worden bezoldigd. Nu moet de vraag in het Afdeelingsverslag ten rechte luiden: Waarom worden de pyrotechnisten, wanneer zij eenmaal sergeant le klasse en hooger zijn, niet meer volgens dezelfde schaal bezoldigd als de artil leriewerklieden, terwijl dit voor de pyrotechnisten beneden dien rang wel het geval is? Nu is het waar, wat in de Memorie van Antwoord staat, Mijnheer de Voorzitter, dat de pyrotechnisten in den onderofficiersrang niet hooger bezoldigd behoeven te worden dan de troepenonderofficieren, die eerst promotie maken, nadat zij 320

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 106