Ik zou van deze gelegenheid ook gebruik willen maken om der
Regeering in overweging te geven om de opzieners aan de techni
sche inrichtingen, die den militairen rang hebben en denzelfden
werkkring hebben als burgerlijke ambtenaren, voor wie bovenbe
doelde commissie is ingesteld, in staat te stellen bij het burger
personeel over te gaan, al was het alleen maar om te voorkomen,
dat zij hun werkkring, waar zij goede diensten bewijzen en dikwijls
moeilijk te vervangen zijn, verlaten om een beter bezoldigde bur
gerbetrekking aan te nemen.
Ik stap nu af van de militairen beneden den rang van officier
om een paar categorieën van officieren te behandelen. Ik begin
met mijn volkomen instemming te betuigen met het beginsel van
de militaire bezoldigingscommissie om in te voeren een rangsgewijze
egalisatie der bezoldigingen, d.w.z. gelijke rang, gelijke bezoldi
ging. Inderdaad, wanneer de rang geregeld wordt naar den aard
der betrekking, is er geen enkele reden om officieren van gelijken
rang niet hetzelfde inkomen toe te kennen.
Vandaar, dat ik mij geheel aansluit bij hen, die zich in het Af-
deelingsverslag verklaard hebben tegen meer tractement voor de
officieren van den generalen staf en van de intendance en tegen
minder tractement aan de officieren-magazijnmeesters.
Mijnheer de Voorzitter, nu is het van belang, eerst na te gaan,
wat de Memorie van Antwoord aanvoert ten gunste van meer
tractement aan de officieren van den generalen staf en van de
intendance. Dit toch heeft mij niet kunnen overtuigen van de
noodzakelijkheid daarvan. Het groote bezwaar van het Afdelings
verslag, dat de belooning voor het met goed gevolg afloopen van
de hoogere krijgsschool door meer tractement aan staf- en inten
dance-officieren zeer ongelijk, dus onbillijk toegekend wordt, wordt
zelfs niet besproken, laat staan weerlegd. De drie bezwaren, in het
Afdeelingsverslag genoemd, zal ik daarom één voor één behandelen.
In de eerste plaats dan, dat de Regeering schijnt te vreezen, dat
zij, die te beoordeelen hebben, of iemand al of niet met goed gevolg
de hoogere krijgsschool heeft afgeloopen, zich b.v. door misplaatst
medelijden, wanneer het, om maar iets te noemen, iemand met een
zeer groot gezin betreft, tot een gunstig oordeel tegen beter weten
in zullen laten verleiden, indien een gratificatie te wachten is.
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger
en Hoofd van het Departement van OorlogMag ik U even in
de rede vallen? De eindbeoordeeling omtrent de geschiktheid berust
niet bij een commissie maar bij één persoon. Die eindbeoordeeling
heeft plaats in Indië door den chef van den generalen staf. E t
daarbij komt het zeer veel voor, dat het eindoordeel geheel afwijkt
van het oordeel, dat de commissie der leeraren aan de hoogere
krijgsschool na afloop van de opleiding heeft uitgesproken.
De heer P a b s tIk ben den Regeeringsgemachtigde zeer dank
baar voor de uiteenzetting, "maar ik ben er niet door overtuigd.
Het oordeel, dat beslist over de toekenning van de gratificatie,
kan uitgesproken worden, wanneer de nog in Indië te doorloopen
323