dat ik er van overtuigd ben, dat er omstandigheden kunnen voor komen, waarin van zijn prestaties, zijn inzie it, zijn initiatief, alles kan worden geëischt. Zien we naar andere legers, dan zien we, dat buitengewone generaals dikwijls door één prestatie hun land zulke onschatbare diensten hebben bewezen, dat de Regeering daarin aanleiding vond door het schenken eener dotatie te zorgen, dat zij hun verdere leven in welstand kunnen leven. Zoo'n positie, waaraan zulk een verantwoording is verbonden, ga ik niettaxeeren om daarnaar de bezoldiging af te wegen. Maar van de andere hoofdofficieren is mij niet duidelijk, waarop hun hooge salariëering is gebaseerd, afgezien dan van de prestaties, waarover ik geen oordeel heb. Voor hetgeen ik verder te zeggen heb, moet ik vooraf een reserve maken. Het stuk, dat wij zoo pas van den legercommandant heb ben ontvangen, heb ik nog niet kunnen bestudeeren, zoodat ik het mogelijk acht, dat in dit stuk reeds voldaan is aan hetgeen ik in het volgende naar voren breng. Mocht, wat ik ga vragen, daarin reeds vooraf beantwoording vinden, des te beter. In de 6de paragraaf van de Memorie van Antwoord lees ik, dat, wanneer de aanhangig gemaakte nieuwe regeling voor burgerlijke pensioenen tot stand komt, en als gevolg daarvan de militaire pen sioenen nader worden verhoogd, dat dan de pensioenen van de vóór een bepaalden datum gepensionneerde officieren met niet meer dan één derde verhoogd zullen worden. De Regeeringsgemachtigde houde mij ten goede, dat het juist in die datumbepaling zit. Daarom zou ik juist die datumbepaling zoo gaarne willen hooren. Indien de burgerlijke ambtenaren een verhoogd pensioen krijgen, dan dienen de officieren even goed een pensioensverhooging te genieten. De gepensionneerde officieren zullen hun pensioen dus ook hooger zien worden als gevolg van de verhoogde tractements- regeling, wat bij de burgerlijke ambtenaren niet zoo is. Een asisstent- resident, die b v. vroeger op een tractement van f 700.gepen- sionneerd werd, zal wel een hooger pensioen krijgen, doch niet over een hooger tractement, dat thans door den assistent-resident genoten wordt. Het pensioen wordt bij hen wel relatief verhoogd, maar niet op de wijze als bij het leger. Ik vraag daarom den juisten datum van de inwerkingtreding van de militaire pensioenregeling. Indien b.v. de bedoelde datum gesteld zou worden op 1 Januari 1890, dan zouden vermoedelijk alle nog in leven zijnde gepensionneerde officieren van die dubbele pensioens verhooging genieten. De beraadslaging wordt verdaagd en de vergadering gesloten. 334

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 120