Vergeten werd echter, dat men door een dubbele omschrijving wel degelijk land- en zeemacht kan dienen in eenzelfde artikel, te meer nog, waar de voor den landiot zonderling klinkende bijkomende straffen bij de Zeemacht als: laarzen, kielhalen e. d. niet meer bestaan (1). Dat wat nu voorgesteld werd, geen trouvaille was, bewijzen de Wetgevingen ter zake in Denemarken, Zweden en Duitsch- land, waar reeds een geünificeerde strafwetgeving voor Land-, en Zeemacht bestaat. Ad 111. Van de juiste stelling uitgaande, dat het militaire strafrecht een onderdeel vormt van de algemeene strafrechtswetenschap en alle daar geldende hoofdbeginselen dus ook voor die bijzondere moeten gelden, werd ten rechte aansluiting gezocht bij het bestaande wetboek van Strafrecht met dien- verstande echter, dat alleen door bijzondere omstandigheden, waarin Land- en Zeemacht verkeeren kunnen, of door de militaire belangen daarvan, afwijkingen mogelijk moeten zijn. Wat het bijzondere gedeelte betreft, behooren daarin alleen opgenomen te worden die zgn. zuiver militaire delicten, die in het gemeene strafwetboek in het geheel niet op hunne plaats zijn, alsmede die strafbare feiten, die door de omstandigheid, dat zij door een militair of onder de krijgsmacht of onder bijzondere omstandandigheden worden begaan, vanzelf een geheel ander aanzien en een verzwaard karakter krijgen en zelfs toepassing van het in het gemeen strafwetboek opgenomen strafbare feit met toepassing van artikel 44 [Indisch 52 (2)] niet voldoende kan zijn Ook de richting, waarin het gemeene strafwetboek zich bewogen heeft, de vorm en de wijze van indeeling is zoo veel mogelijk gevolgd (3). In de Kamer had men nog wel wat aan te merken over die aansluiting, zoo vermeende men, dat het voor de krijgs raden wel wat te zware kost zou worden, doch de Regeering antwoordde terecht, dat in een doelmatige herziening van de Rechtspleging, waardoor de samenstelling van de krijgsraden veranderd zoude worden, de oplossing voor dat bezwaar te zoeken moest zijn. (1) Wet van den 14en November 1879 (S. 194). (2) Zie blz blz. 226 te voren. (3) Militair Straf- en Tuchtrecht, dl. I, blz. 64. 228

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 14