titel VI van het tweede boek van het wetboek van Militair strafrecht omschreven mistdrijf 1] tegen hem gepleegd, een volledig bewijs van schuld opleveren kan; zoo wordt de schild wacht, die zich op een grond, welke overeenkomstig een der artikelen 40-43 2] van het wetboek van strafrecht de strafbaarheid van een door hem als zoodanig gepleegd feit zou uitsluiten, geacht rechtmatig gehandeld te hebben, tot het tegendeel aannemelijk gemaakt is, terwijl eindelijk bepaald is, dat tot schriftelijke bescheiden zullen gerekend worden de verklaringen, procesen verbaal of relazen van openbare ambte naren of colleges in een der koloniën of bezitingen van het Rijk in andere werelddeelen, voor zoover die geschriften naar de wetgeving van die kolonie of bezitting in strafzaken als schriftelijke bescheiden worden aangemerkt. Voorts is bepaald, dat aan den ambtenaar belast met het ten uitvoerleggen van vonissen, beschikkingen of bevelschrif ten van den militairen rechter of van militaire rechterlijke ambtenaren daarbij desgevraagd de hulp der openbare bur gerlijke of der gewapende macht verleend wordt. De wijze, waarop aan zoodanig verzoek zal worden vol daan blijft ter beoordeeiing van de burgerlijke of militaire autoriteit, aan welke het verzoek is gericht. De bevelhebber van de beschikbaar gestelde macht beslist omtrent hetgeen tot uitvoering van de door den bedoelde hiervoren ambtenaar bevolen maatregelen moet wor den verricht. B. Over de Wet op de Krijgstucht. Over deze wet kunnen wij kort zijn; de in 1889 genoemde com missie heeft als grondslag behouden: het bestaande tucht-recht, doch heeft men dit echter geheel herzien en waar noodig ondervonden gebreken hersteld, gebleken leemten aangevuld en wenschelijke wijzigingen aangebracht 3). De navolgende twee punten verdienen nog de aandacht: I. Eén wet op de krijgstucht voor de Zee- en Landmacht. II. Geen inleidende bepalingen, zooals de thans nog geldende wetgeving kent. 1). Misdrijven tegen de ondergeschiktheid. 2). Overmacht, noodweer, ambtelijk bevel en wettelijk voorschrift. 3). Militair Straf en Tuchtrecht, deel III, blz. 5. 233 M. T. 15, 1920.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 19