Men probeerde daarom er ditmaal uit het heuvelterrein in het
zuidoosten in te komen. Niettegenstaande de partijen van 8
12.30' n. in een scherp vuurgevecht bleven, gelukte zulks niet.
De afdeeling, die uit het westen den eventueel vluchtenden vijand
in den pajarand zou aanvallen, kon door hevig vuur dien rand
zelfs niet bereiken.
Men kwam te weten, dat de benden 100 geweerdragenden
telden, dat zij stonden onder Toekoe bin Aloeë, Teungkoe Dt
Kroeëng en Teungkoe di Langgi. De colonnecommandant kreeg
overigens voor zich zelf de overtuiging, dat het deze keer zonder
steun van de artillerie niet zou gaan.
Met twee gesneuvelde- en vier niet levensgevaarlijk gewonde
fuseliers, trok het grootste deel der macht 's middags huiswaarts,
een klein detachement ter waarneming van den vijand achterlatend.
De posten, door dien troep uitgezet, onderhielden den volgenden
dag voortdurend een zwak vuur en verdreven nog eene bende, die
daarbij een doode had te boeken. De detachementscommandant
vernam ook, dat het gevecht van den vorigen dag onze tegenstan
ders op 12 dooden en gewonden was komen te staan.
De bekende aanvoerder Teungkoe di Tjot Tjitim had zich met
zijn bende in kampoeng Beuah genesteld.
6 en 7 Maart werden de afdeelingen, die rond de paja patrouil
leerden, door hem beschoten.
Op laatstbedoelden datum kwamen van Koeta-Radja te Padang-
Tidji aan: 1 bergbatterij van 4 stukken, 1 compagnie van het 12e
Bataljon, 1 detachement van 8 man genietroepen, terwijl 5 brigades
maréchaussées van Seulimeum, toevallig doortrekkend, door den
overste werden aangehouden om aan den nieuwen aanval op de
versterkingen deel te nemen.—
Tot beter begrip van de te vermelden gebeurtenissen, volge hier
een nadere beschrijving van het gevechtsterrein. Uitgemaakt was,
dat de eigenlijke aanval weer uit het noorden en langs de bekende
landtong zou plaats hebben.
Zooals in ons vorig verhaal gebleken is, bestond deze uit een
lagen heuvelrug, van noord naar zuid golvend afloopend naar de paja.
Op het zuidelijk uiteinde bevond zich een kopje, dat ook aan den
noordkant eene flauwe helling vertoonde.
Eene verticale doorsnede voor het punt h daarvan, is bij de schets
opgenomen.
Op het heuveltje h kwam de troep onder het vuur van den hoo-
236