wat meer noordwaarts te hebben doen opschuiven, liet de troepen commandant 9 u. 35' v. voor de le compie. designalen „ophouden met vuren" en „retireeren" blazen, waarop Kapt. Schroder zijne afdeeling achter den heuvel met den hoogen boom, bij de latere batterijstelling IV, deed verzamelen. 9 u. 40' v. kreeg de artilleriecommandant last tot vuren over te gaan. De rechtersectie, Luitenant W. A Blits, schoot zich in met G.K. Nadat gebleken was, dat door opstelling van een zijpost granaten konden worden waargenomen, ging zij tot G. vuur over en wel op 500 M. tegen de borstwering van benteng a. De linkersectie, Luitenant G. J. Voorwijk, begon met G. vuur, afstand 675 M. op benteng c, om het vuur later met G. K. voort te zetten. De zijpost [Luitenant J. Schultz] was geplaatst in den hoogen boom bij A. De waarneming werd door middel van duivenposten aan de sectiecommandanten overgebracht. De artilleriedekking had inmiddels een paar toppen oost en zij waarts van de batterijstellingen bezet en kreeg daar nu en dan wat schoten uit den rand van kampong Reubèë. Het vuur, dat uit de versterkingen op de artillerie zelf werd afgegeven, ging te hoog. Op zijn verheven standplaats had Luitenant Schultz daar uit den aard der zaak meer last van. Al zeer spoedig bleek ons vuur uitwerking te hebben. Onder de eerste granaten op benteng c waren treffers in de borstwering, terwijl in benteng a het dak getroffen werd. 's Vijands vuur uit die redoutes verminderde dan ook ras en hield weldra geheel op. Voor de batterij was het nog geen reden om desgelijks te handelen; zij ging dus voort met 's vijands krachten te verlammen. De maréchausée onder Kapt. LA Gordt Dillié, die ruim IV2 K. M. meer zuidwaarts getrokken was, stootte daar op een bende van 25 man, die met eenige verliezen aan hare zijde verdreven en tot in de heuvels Andeue nagezet werd. Ook het peloton van Kapitein Filet had eenig vuur uit de randen van Beuah en Reubèë te beantwoorden. Van Kapitein Schroder kwam intusschen bericht, dat de vijand op zijn front, dus bij benteng c, wel niet zoo hevig ge vuurd had als op 4 Maart, maar toch even fanatiek aan het bidden en schreeuwen was. 10 u. 15' v. kreeg de batterijcommandant opdracht „verken de mogelijkheid tot het in batterij komen ter plaatse, waar zich de compagnie Schroder bevindt." 241

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 29