Hofman, Luitenant Schultz en den Eur. fus. Kreder, No. 32439. Laatstgenoemde had de tegenwoordigheid van geest onmiddellijk naar den uitgang te snellen waardoor hij de voldoening smaakte de beide laatste verdedigers neer te leggen Vele andere vluchtelingen vielen door het vuur der 4e compagnie van de oostelijke heuvels. Eenmaal in de loopgraaf verloor Luitenant van der Spek door overspanning het bewustzijn en kon dus niet als de anderen aan de vervolging deelnemen. Daarbij onderscheidde zich vooral de Europeesche Sergeant Thumm, No. 41341, die, ondanks een zeer pijnlijke hoofdwond, met den Eur. fuselier van Duinen, No. 33849, den Tweeden luitenant N. P. van der Stok, den korporaal van Seebers, no. 38372, en den fuselier Bonte, No. 4 2766, .tot de hard nekkigste vervolgers behoorde. Nog menig vijand deden zij sneven. Tegen 1.15 n. was de geheele stelling in onze handen. In de verschil lende bentengs, loopgraven en schutterskuilen werden gesneuvelden aangetroffen, ook in het moeras kwamen meerdere Atjehers om het leven. Totaal liet de vijand 73 dooden achter, waaronder de zeer invloed rijke oelama Teungkoe di Lenggi, die zich ondanks zijn hoogen leeftijd, met vrouw en kind binnen de stelling had laten dragen, om de strijders te bezielen. Onder de buit telde men 77 handvuurwapens, 4 lilla's en een groote hoeveelheid blanke wapens en levensmiddelen. Een detachement, sterk 2 officieren en 60 man werd achterge laten om den volgenden morgen toe te zien op het slechten der versterkingen. De overigen aanvaarden 2.15' n. den terugmarsch. Na onderwijl in kampong Reubèë nog een bende van 15 man verdreven te hebben, bereikten de troepen tegen 5 u. respectievelijk Padang Tidji en Sigli. Behalve de reeds genoemde geniesoldaat, was één dwangarbeider gesneuveld, en waren 1 officier, 4 Eur. 3 Jnl. minderen en 6 dwang arbeiders gewond. Aan munitie was verbruikt 96 G., 84 G.K, 8 K en 22400 scherpte patronen No, 1. De bezetting der Paja Reubèë werd na afloop der werkzaamheden op 9 Maart ingetrokken, maar een paar dagen later kwam er een detachement van het 12e Bataljon, dat in kampong Reubèë bivak betrok ën er voor zorgde, dat de bevolking der omliggende kam= pongs het beruchte eilandje in de paja, door middel van een paar flinke dammen, met den vasten wal verbond. A. K. 246

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 34