Het Amerikaansche voorschrift eischt, dat l officier en meerdere onderofficieren van de artillerie aan den bataljonscommandant wor den toegevoegd, terwijl ook de regimentscommandant over een ver bindingsofficier moet kunnen beschikken. Als middelen, waarover de verbindingsafdeeling beschikt, worden genoemd: telefoon, sein- toestellen, draadlooze en gewone optische telegraafseinen, seinen met seinschijven, vuurwerkseinen, seincodes, ordonnansen en postduiven. Wat het Duitsche gevechtsvoorschrift hieromtrent zegt, is reeds beschreven door den Kapitein VAN der Poll in zijn artikel over de samenwerking tusschen infanterie en artillerie (zie ind. Mil. Tijdshiift, 1919, bldz. 481). Een bepaalde sterkte is ook hier niet aangegevenslechts wordt voorgeschreven, dat de verbinding tot stand moet worden'gebracht door middel van artilleriepatrouilles en van verbindingsofficieren van de artillerie, die aan de infanterie worden toegevoegd. Het is uit bovenstaande gegevens duidelijk, dat men in de oorlog voerende landen algemeen het idee van den Duitschen generaal von Bernhardi is gaan huldigen, dat de artillerie zelf de taak van de verbinding tusschen infanterie en vuurleiding op zich moet nemen. (Vergelijk het artikel van den Kolonel Gerth van Wijk in het Ind Mil. Tijdschrift 1919, bldz. 735 en volgende). Dit neemt niet weg, dat ook de infanterie zelf voor eene behoorlijke verbinding naar achteren behoort zoig te dragen. Zulks wordt bij onze manoeu vres gewoonli|k vergeten: er is altijd wel een of andere galopee- rende scheidsrechter, die ons op de hoogte brengt van de plaats door de eigen infanterie bereikt, en ontbreekt deze, dan is het, doordat niet met scherp gevuurd wordt, voof de hoogere comman danten niet lastig zich zeif of hun staf op de hoogte te doen stellen van den toestand in de gevechtslinie. Maar als het ernst is en aannemende, dat in weinig overzichtelijk terrein geageerd wordt, is het plicht van de commandanten in voorste linie om voortdurend aan hun onmiddellijken chef te laten weten, hoever zij gevorderd zijn, waar zij moeilijkheden onder vinden of plaatselijke tegenslagen ondergaan. Ditzelfde geldt voor de commandanten van naast elkaar optredende afdeelingen om hunne buren op de hoogte te houden van de voor hen van belang zijnde feiten. Wel zal men hier dikwijls op het gehoor kunnen af gaan, maar in den bewegingsoorlog, waar de munitievoorraden niet zoo groot zijn, zullen vaak langdurige vuurpauzen intreden. Ik heb geen idee van de snelheid, waarmede een aanval in eenigzins bedekt 249 I. M. T. 16, 1920.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 37