elkaar genaderd; begint nu de aanval, dan worden de eerste 100-300 M. in snellen gang doorloopen en daarna regelmatig volgens een vast schema in de vijandelijke stelling voorwaarts gedrongen. Reeds weken vóór den aanval werden voorbereidende orders hier voor uitgegeven. Het uur van den aanval werd voorloopig X genoemd en dan b.v. bepaald, dat om X - 3 uur het voorbereidende contra- batterijvuur zou beginnen, om X - 2 uur het krombaanvuur op de vijandelijke loopgraven en stellingen, enz. Precies om X uur de waarde van X wordt 12 of 24 uur vóór den aanval pas bekend ge maakt— werd het spervuur, dat op de vijandelijke linie lag, 100 M. naar achteren verlegd en stormde de in anterie overal vooruit. In het begin verplaatste het artillerievuur zich elke minuut 1C0 M.; nadat dit enkele minuten geduurd had, werd de snelheid KOM. inde 3 of 4 minuten. Berekend was b.v., dat om X 45 min de lijn der steunpunten overal bereikt kon zijn en werd bij dit tusschendoel van X 45 min. tot X l uur rust voorgeschreven om eventueel op te sluiten en het verband te herstellen. Dan weer voorwaarts tol het tweede object, b.v. de lijn der artilleriestellingen en daar weer 30 minuten rust. Op deze wijze was als het ware van minuut tot minuut de geheele aanval uitgestippeld. De taak van de infanterie was om nu maar vlak achter het voortschrijdende afsluitingsvuur te blijven. Werd hier en daar plaatselijke tegenstand ontmoet, de nevenafdee- lingen gingen niettemin door en omsingelden weldra het weer- standspunt. Toch was rekening gehouden met eventueel oponthoud van langeren duur. Er kunnen zich steeds en zulks gebeurde ook gewoonlijk incidenten voordoen, die de leiding niet te voren had kunnen voorzien. De principes, waarop deze schorsing van het schema berust, zijn de volgende. De schorsing moet den troepen voldoende tijd geven om weer in orde te kunnen voortgaan; zij moet bovendien leiden tot een eenvoudige voortzetting van het uurschema. Hieraan voldoet een schorsing van juist één uur of een veelvoud daarvan. Het verzoek om schorsing mag niet direct aan de artillerie gedaan worden, daar dan elk onderdeel van het front den aanval zou kunnen stoppen.' Zulks behoort te geschieden door den brigade- of divisiecommandant, die het geheel overziet en daardoor beter kan overwegen, of het wel noodzakelijk is. Immers dikwijls is het beter den aanval maar te laten voortgaan; de achtergebleven bataljons sluiten dan vaak op door den voortgang van de nevenbataljons. De bataljonscommandanten mogen daarom slechts het signaal of 257

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 45