hun uitwerking veel grooter dan de Duitsche vergezellende batterijen. Zij hebben zonder twijfel veel bijgedragen tot den afloop van den oorlog. Laten wij thans eens voorzichtig nagaan, welke conclusies wij voor ons leger kunnen trekken aan de hand van de op het west front opgedane ervaringen. Ik geloof, dat wij kunnen aannemen, dat waar de oorlog hier in Indië nimmer die uitbreiding en inten siteit zal krijgen, zooals wij nu pas in Europa aanschouwd hebben, en de ontzaggelijke, alles vernietigende artilleriewerking van soms 70 tot 80 batterijen per K. M. front hier gerust uitgesloten kan worden geacht, de verbinding in het algemeen mogelijk zal kunnen blijven. Hoe ernstiger de strijd en hoe heviger het artilleriegevecht, des te meer kans op herhaalde haperingen. Hoe sneller de strijd zich verplaatst, hoe meer men gebruik zal moeten en kunnen maken van verbindingspersonen als ordonnansen, wielrijders, ruiters; hoe langzamer de vorderingen zijn, hoe meer en hoe beter me chanische verbindingsmiddelen als telefoon, seininrichtingen enz. tot hun recht komen. Men mag er m. i. op rekenen, dat de verbinding tusschen de infanteriecommandanten en van de artillerieverbindingsposten naar achteren in de meeste gevallen intact zullen kunnen worden gehouden. Vooral, als men zich niet afhankelijk maakt van één verbindingswijze, doch, al is er een telefoon, een seinverbinding en een ordonnansenketen voorbereidt. Lastiger is steeds de vraag, hoe de verbinding met de voorste iinie te onderhouden en dus ook de verbinding van deze linie met den artillerieverbindingspost. Het door den stellingoorlog opgedrongen en ook alleen in den stellingoorlog mogelijke schematische verbin dingssysteem kunnen wij voor Indië buiten beschouwing laten. De vergezellende batterijen en de tanks zullen in den bewegingsoorlog zeer goed bruikbaar zijn; voor Indië zijn er echter verschillende bezwaren aan verbonden. De aard van het terrein hier te lande zal ons en ook den vijand dwingen den strijd veelal in de nabij heid der groote wegen te voeren. Op de wegen hebben tanks en artillerie uiteraard weinig waarde; is het neventerrein begaanbaar, dan kunnen zij daar van veel dienst zijn, doch ieder weet, hoe beperkt hier die bruikbare terreinen zijn. Bovendien moet men Ik gebruik hier met opzet niet het woord bataljonscommandanten, omdat moet worden aangenomen, dat, in grooten verband ageerende, zij met hun bataljons mede naar voren gaan en dan bezwaarlijk als verbin dingsschakel dienst kunnen doen. 259

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 47