officier en 15 onderofficieren. Bij den staf van de afdeeling zijn 4 luite nants ingedeeld en bij den staf van het regiment 1 kapitein en 3 luite nants, waarvan zij, die niet als adjudant dienst doen, waarschijnlijk voor den waarnemings-, verbindings- en peildienst zijn bestemd. Laten wij thans de taak van het artillerieverbindingsdetachement eens nauwkeurig nagaan. De officier-commandant houdt zich als regel op bij den infanteriecommandant, waaraan hij is toegevoegd. Dus niet bij den verbindingspost, die zich gedekt, doch op een gemakkelijk terug te vinden plaats opstelt en daar blijft. Het is n. 1. voor een goede verbinding eisch, dat de post niet verplaatst wordt, en zoo mogelijk tegen vuur, doch in ieder geval tegen inzicht gedekt wordt opgesteld. Het kan dus voorkomen, vooral in open terrein, dat bij het vorderen van den aanval de afstand tusschen de voorste linie en den verbindingspost 2 K. M. en meer bedraagt. De commandant van de infanterie is niet aan een plaats gebonden toch zal ook hij zich gedekt opstellen en liefst op een punt, waar hij gemakkelijk te vinden is en eenig overzicht van den aanval heeft. Er is dus groote kans, dat dit niet ver van den verbindingspost verwijderd is, hetgeen veel voordeel biedt. Waar moeten de waarnemers, w.o. liefst ook een officier, zich ophouden? Natuurlijk bij de stormende infanterie, waar zij het meest van nabij de uitwerking van het eigen artillerievuur kunnen waar nemen en zelf kunnen zien en ondervinden, welke punten noodza kelijk onder vuur moeten worden genomen. Het verbindingspersoneel wordt verdeeld. Dat van de artillerie, dat meestal uit geschoolde telefonisten en seiners zal bestaan, brengt de verbinding tusschen batterij en verbindingspost tot stand; eenige seiners kunnen eventueel met de waarnemers medegaan. Ten behoeve van de waarnemers wordt overigens een groot aantal ordonnansen van de infanterie beschikbaar gesteld en volgt dus met de eerste linie. Deze brengen de berichten van de waarnemers naar den bericht-officier, die daarna in overleg met den infanterie commandant de orders voor de batterij via den verbindingspost doet seinen of overbrengen. Ik heb getracht aan de hand van de gegevens uit den grooten oorlog eenige regels aan te geven, volgens welke de verbinding in den bewegingsoorlog wellicht mogelijk kan zijn. De vraag blijft open, of in de praktijk deze regels uitvoerbaar zullen blijken. Daarbij moet in het oog gehouden worden, dat men in cjen jongsten oorlog dit str ikelblok evenmin volkomen vermocht uit den weg te ruimen. 265 I. M. T. 17, 1920.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 51