de overige officieren en bovendien, dat die verhooging van hun be zoldiging mogelijk is, zonder dat te kort wordt gedaan aan de bezoldi ging van de burgerlijke magazijnmeesters Ik zal dit overzicht ter kennisneming van belangstellenden ter griffie van den Raad neer leggen, opdat de heeren zich kunnen overtuigen, hoe de regeling zal zijn, indien deze wijziging van de Regeering wordt aangenomen. Bij de behandeling van het gedrukte Afdeelingsverslag is mij gebleken, dat enkele zaken, welke daarin voorkomen, eenigszins afwijken van of door mij minder juist zijn opgevat dan de overeen komstige in het oorspronkelijk verslag. Daarom acht ik het niet ongewenscht, voordat de beraadslagingen aanvangen, daaromtrent nog een tweetal toelichtingen te geven. In het Afdeelingsverslag is oa gevraagd, of het niet mogelijk zou zijn om al dadelijk aan de te geringe bezoldiging van verschil lende categorieën van militaire landsdienaren tegemoet te komen door het verleenen van een duurtetoeslag, evenals zoo werd hier aan toegevoegd naar men meende bij de jongste tractements- vermeerdering in Nederland heeft plaats gehad. Daaromtrent moet ik mededeelen, dat die meening niet juist is. In Nederland is, terwijl de staatscommissie, die belast was met de herziening van de bezoldiging van de militaire landsdienaren, nog werkzaam was, het wetsontwerp voor die herziening reeds opgemaakt en zelfs reeds door de Tweede Kamer behandeld. Eerst na die behandeling is het rapport van de staatscommissie ingediend, zoodat het wetsontwerp toen reeds bekrachtigd was en ook de voorstellen dadelijk in werking konden treden. Daar is toen echter iets anders gebeurd. In verband met de ongeveer gelijktijdig plaats hebbende herziening van de burgerlijke tractementen, waarbij voorgesteld was om de verhooging niet dadelijk in werking te doen treden tot het volle bedrag, maar tot een zeker percentage en dit daarna geleidelijk te verhoogen, totdat men tenslotte zou komen op het volle bedrag van de voorgestelde vermeerdering, heeft men datzelfde ook voorgesteld voor de toe kenning van de herziene militaire bezoldiging. Het gevolg daarvan is dan ook geweest, dat na de bekrachtiging van het wetsontwerp niet dadelijk de volle door de staatscommissie voorgestelde en door het wetsontwerp bekrachtigde verhoogingen zijn toegekend, maar dat voor allen, die op jaarlijksch traktement dienden, maar 75 pCt. van de verhooging is uitgekeerd geworden. Deze maatregel was uitsluitend bedoeld voor de traktementen en niet voor de soldijen en ofschoon dus de administratieve omslag aan dezen maatregel verbonden niet zoo ernstig scheen te zijn, heeft deze toch tot zooveel moeilijkheden aanleiding gegeven, dat men den lsten Januari van het daaropvolgend jaar er geheel van afgezien heeft en de verhooging tot het volle bedrag heeft toege kend als door de staatscommissie was voorgesteld. Bij de marine, die wat later gereed is geweest met de herziening van de bezoldiging, heeft men zich de moeilijkheden van een der- gelijken maatregel zoo ernstig gedacht, dat een gedeeltelijke ver hooging niet is ingevoerd, doch dadelijk de verhooging is toegekend tot hel volle bedrag. Om niettemin dit deel van de weermacht 288

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 74