Ik zal dus overgaan tot de bespreking van de aan de mindere militairen toegedachte bezoldigingen. De indeeling in klassen van de manschappen, korporaals en on= derofficieren acht ik eene gelukkige keuze. In de toekomst zal dus de geldelijke waardeering uitsluitend gebaseerd worden op de qualiteit, ongeacht den landaard. Voor dezen maatregel betuig ik der Regeering mijn dank. De handhaving van het instituut van sergeanten 1ste klasse, kan ik ook ten zeerste toejuichen. Dit zal zeker niet weinig bijdragen om beter geschoolde en onder de inheemsche bevolking, menschen dus uit den middenstand, naar het leger te trekken, wat niet alleen ten goede van de kadervoorziening zal komen maar ook het aan zien van het leger bij de inheemsche bevolking aanmerkelijk zal verhoogen. Het vooruitzicht immers om na slechts enkele jaren dienst als soldaat en korporaal een inkomen te genieten van 160.— per maand als sergeant 1ste klasse is wel aanlokkelijk genoeg. Een dergelijk salaris krijgt men van de diverse gouvernementskan toren zeker niet dan na minstens 10 jaren dienst op hongerloon Ook voor deze regeling past een woord van dank aan de Regeering. Heel anders is het echter gesteld met de aan de militairen be neden den rang van sergeant le klasse toebedeelde salarissen. In het Afdeelingsverslag is dan ook met klem aangedrongen om de door de commissie voorgestelde loonschalen voor deze categorie van militairen te verhoogen. Het antwoord terzake voorkomende in de Memorie van Antwoord heeft mij echter niet kunnen bevredigen. Aangedrongen is n.l. op een salarisverhouding tusschen aanvul lingstroepen en inheemsche soldaten van 5:4. Mijnheer de Voorzitter, deze verhouding is niet willekeurig genomen, maar is het resultaat van ampele besprekingen in eene speciaal daarvoor door mij georganiseerde vergadering waarbij vertegenwoordigd werden a. De bond van Ambonneesche onderofficieren „Onderlinge Steun". b. Vereeniging Ambonsch Studiefonds. c Militaire vereeniging Wilhelmina". d Eenige afdeelingen van de vereeniging „Persikatan Minahassa". e. Vereeniging „Minahassa-Celebes". Eveneens was aanwezig een der leden van de militaire bezoldi gingscommissie Het spreekt vanzelf, dat de voorgestelde salarisverhouding in de eerste plaats slaat op de bezoldigingen van de le en 2e klasse infanteristen eenerzijds en de le en 2e klasse soldaten anderzijds. De indeeling van korporaals in 3 klassen acht ik minder gelukkig. In het Afdeelingsverslag is bereids gewezen op het hinderlijke van het feit, dat door deze verdeeling de mogelijkheid wordt geopend, dat een soldaat meer inkomen krijgt dan een korporaalhet betreft namelijk de aan den infanterist le klasse en den koporaal 2e klasse toegedachte bezoldigingen. De Memorie van Antwoord op deze opmerkingen heelt mij helaas ook niet kunnen bevredigen. Ik ben er dan ook zeker van, dat deze wanverhouding in de toekomst een niet te onderschatten wrijvingspunt zal vormen tusschen in- en uitheemsche militairen. 294

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 80