den bestuursambtenaar een vrije studie, wat men van den officier
niet bepaald kan zeggen. Ook is die studie niet kosteloos gelijk
voor den officier. Wel worden tegenwoordig beurzen toegekend,,
maar als ik een ding moet veroordeelen ten opzichte van onze
opleiding, dan zijn dit de beurzen. Waardoor krijgen wij menschen,
die komen uit volksklassen, op wie wel is waar niets te zeggen
valt, maar dit brengt toch wel zijn bijzondere bezwaren mede,
gegeven de positie en den graad van beschaving, welke uiteraard
de ambtenaar bij het binnenlandsch bestuur heeft in te nemen.
Door zijne vrije studie heeft meer selectie plaats. Die selectie
wordt verscherpt door het instituut van het candidaat-ambtenaar
schap, zoodat wanneer een jongmensch zich aanmeldt voor de
studie, hij al dadelijk getoetst wordt aan een zeker beginexamen,
w.o. ook maatschappelijke eischen. Voldoet hij daaraan niet, dan
wordt hij afgewezen, dient althans te worden afgewezen. Door de
vrije studie zullen zekere eigenschappen ook meer ontwikkeld wor
den daardoor zal aan het einde een kleiner percentage slagen,
dan wanneer men niet zoo aan zichzelf wordt overgelaten.
Het gevolg van een en ander is, dat de loopbaan te aantrekkelij
ker moet zijn, willen de benoodigde, geschikte krachten worden
gelokt..
Heeft de commissie zich nu gebaseerd op den opleidingstijd,
zij heeft daarentegen gezwegen over het ambt, den werkkring en
de carrière en ik zou zeggen, dat hierin juist het zwaartepunt ligt.
Zij heeft dat achterwege gelaten Ik zal hierop niet in bijzonderheden
ingaan, want het Afdeelingsverslag heeft daaromtrent genoeg
gezegd. Maar, wat aangaat den tegenwoordigen werkkring van den
bestuursambtenaar, moet ik toch nog wijzen op de drukte, de groote
volhandigheid, die zijn deel is, op de zware verantwoordelijkheid,
welke voor hem niet minder is dan voor den officier zelfs is de
jongere rangen reeds zwaarder is, terwijl hij zich tegenwoordig
met handen en voeten heeft te weren in de groeiende branding
der evolutie, aangewakkerd nog door de tijdsomstandigheden, den
beëindigden wereldoorlog en andere wereldschokkende gebeurte
nissen, die zich ook hier ter dege doen gevoelen.
Het teekent zich ook af in den toeloop naar het bestuurscorps.
Waar zich vroeger 2, 3, 4 candidaten aanmeldden voor één plaats,
kunnen wij nu soms het omgekeerde zien, al zijn er ook beurzen,
die de candidaten moeten lokken. De trek was vroeger zoo sterk,
dat men maar alvast begon met te studeeren, er was een vrije
studie en een vrije concurrentie, er meldden zich steeds meer jongelui
aan, dan er plaatsen waren, het was een 3 of 4-jarige studie en
men schrok niet terug van de kans om later niet geplaatst te wor
den, want in den regel werd één van de drie, hoewel in het examen
geslaagd, toch afgewezen. Toch bleef de trek naar het bestuurscorps
bestaan tot wij hem in den laatsten tijd sterker zien verminderen,
tot wij gekomen zijn tot den ongunstigen toestand, dien ik zoo
even heb geschetst.
De bestuursambtenaar woont gedurende het grootste gedeelte van
zijn leven verreweg de meesten tenminste in de binnenlanden en
lijdt er meer ontberingen dan anderen, die op de hoofdplaatsen leven.
302