D.w z. is het niet mogelijk het beroepsleger, het z g. kader, het officierscorps aanzienlijk te verminderen zonder de waarde van het leger te doen dalen? Mij is meermalen van militaire zijde medege deeld, dat in vergelijking met andere landen hier bij het Indische leger o.a. veel te veel officieren dienen in verband met de getal sterkte van het leger en dat wij in dat opzicht het Mexicaansche leger of dat van een andere Zuid-Amerikaansche mogendheid nabij komen, waarin het aantal generaals en andere hooge officieren eveneens onrustbarend moet zijn. Vermoedelijk zou ook bij een volksleger, waarop ik bi] de be handeling van de militievoorstellen nader terug kom, een aanzien lijke vermindering van het aantal beroepsofficieren en van het kader kunnen plaats vinden. Op die wijze zou op de oorlogsbegrooting aanmerkelijk bezuinigd kunnen worden en zou het geld aan wed- deverbeteringen in alle geval nuttiger besteed worden. Zooals de toestand nu is, acht ik een verhooging van de militaire uitgaven, zij het ook voor gewenschte verbeteringen der salarissen, onverantwoord. Mijnheer de Voorzitter, er is in het Afdeelingsverslag aanmerking gemaakt op de wijze van behandeling van de bezoldigingsvoorstellen en m.i. zeer terecht. De voornaamste klacht geldt wel, dat de min dere militairen niet voldoende of in het geheel niet in de gelegenheid zijn geweest zich omtrent de vastgestelde bezoldigingen te uiten. In de Memorie van Antwoord wordt wel getracht die klacht te weerleggen maar ik vind niet, dat de Regeering daarin bijzonder geslaagd is. Er is veel te weinig en veel te laat bekendheid gegeven aan de onderwerpelijke voorstellen. Aan den soldatenbond is bv. geen exemplaar van het verslag van de militaire bezoldigingscommissie toegezonden Nu zal de legercommandant me tegenwerpen, dat die bond geen erkende militaire vakvereeniging is, maar, afgezien van het feit, dat mr. de schuld hiervan minder bij den soldatenbond ligt dan wel elders, had het desondanks dan toch niet op den weg gelegen van bedoelde commissie om een exemplaar van het verslag aan dien bond toe te zenden ten einde een zeer belangrijke groep van mindere mili tairen in de gelegenheid te stellen zich alsnog over de bewuste voorstellen uit te spreken? Het heeft toch niet in de bedoeling gelegen die niet onbelangrijke groep van soldaten uit te sluiten; dat zou toch te ver gaan. Dit heeft natuurlijk weer ten gevolge gehad, dat die groep van mindere militairen zich niet voldoende heeft kunnen uitspreken over de voorsteilen en naar mij is medege- deeld, is dit ook het geval geweest met andere groepen van mindere militairen. Ook het late antwoord van de Regeering op het Afdeelingsverslag, dat, alhoewel door den legercommandant was toegezegd, dat het antwoord zeer spoedig zou verschijnen, ons eerst, als ik mij niet vergis, op oudejaarsdag heeft bereikt, is reden geweest, dat ik niet heb kunnen vernemen, hoe door belang hebbenden gedacht wordt over hetgeen in de Memorie van Antwoord wordt medegedeeld ten aanzien van de soldijen der soldaten, o.a. in vergelijking met die van de matrozen Alles heeft zoo'n over haast karakter gedragen, dat behoorlijk overleg met belanghebbenden 307

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 93