in een vergadering te bespreken met Menadoneesche militairen en die vergadering te doen plaats vinden op de standplaats van ge noemd hoofdbestuur. Mijnheer de VoorzitterHet is mij niet bekend, of de Regeering met den inhoud van deze beschikking bekend is en of zij zich daarmede zou kunnen vereenigen, een beschikking, waarbij een vereeniging als de Perserikatan Minahassa, die toch een groot aantal militairen onder haar leden telt, 80 pCt. van het ledental, zooals ik meen te weten, in deze voor hen hoogst belangrijke zaak behandeld werd, als bestond de vereeniging niet. Het wordt hoog tijd, dat de Regeering van een en ander kennis neemt, ten einde te voorkomen, dat dit gedeelte van het leger zich ontstemd gevoelt over de ondervonden behandeling. Niet alleen over de ondervonden behandeling, maar ook over het feit, dat deze groep militairen verlangens heeft, die niet bevredigd zullen worden.. Ik laat thans in het midden, of deze verlangens al dan niet aan de eischen der bilijkheid voldoende omstandigheid echter, dat daar aan niet is voldaan, terwijl hun vereeniging op een andere wijze behandeld is, dan de andere organisaties, die wel tot de erkende militaire vakverennigingen gerekend schijnen te zijn, en hun veree niging niet in de gelegenheid is gesteld, of beter gezegd het verzoek daartoe geweigerd is, om de verlangens op de door haar wenschelijk geachte manier ter kennisse te brengen van de bevoegde lichamen, zal stellig niet ertoe medewerken om vertrouwen te stellen in de door de commissie bereikte resultaten. Het kan zijn, dat de gevolgde methode het gevolg is geweest van de persoonlijke meening van den legercommandant, die gelijk ik reeds de eer had hier te mogen zegen 50 jaar ten achter is. Maar, daar zij aanleiding zou kunnen geven tot het doen ontstaan van een ontevreden geest in het leger, zou ik aan de Regeering in overweging willen geven deze meening zoo spoedig mogelijk te doen herzien. Het tweede punt, dat ik ter sprake brengen wil, is het instituut van de aanvullingstroepen, dat ik uit den booze acht, omdat het meerwaardig wordt geacht dan de inheemsche troepen, de leden van dit instituut onder de lagere rangen dus in strijd met het be ginsel om tegenover gelijke plichten ook gelijke rechten te stellen meer bezoldigd worden dan de leden van het instituut der inheemsche troepen. De instelling van de aanvullingstroepen is naar mijn mee ning daardoor te veroordeelen, omdat zij als een steen des aanstoots zal blijven fungeeren en aanleiding geven tot grieven, die bezien van uit het standpunt der inheemschen gerechtvaardigd zijn. Ik twijfel er aan, dat men wil inzien, dat soldaten nog geïmpor teerd moeten worden, en op grond van de omstandigheid, dat zij hierheen gelokt moeten worden meer dan de hier aangeworvenen, meer dan de inheemsche soldaten moeten verdienen. Hoewel deze geïmporteerde soldaten afzonderlijke compagnieea zullen vormen, zoodat in theorie de hun ODgedragen werkzaamheden anders, meerwaardig genoemd zouden kunnen worden, hoewel ver zekerd is, dat alleen geïmporteerd zullen worden soldaten van een bijzondere soort in den regel geschikt voor kaderopleiding, niet 312

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 98