De heer Laoh heeft gemeend haar wel te kunnenaantoonen naar
aanleiding van een paar opmerkingen voorkomende in het verslag
van de commissie. Doch die aanhaling, door den geachten spreker
genoemd, staat in dat stuk in een ander verband Het bewijs van
de noodzakelijkheid der verhooging heeft hij evenmin geleverd.
Wij staan naar mijn meening hier voor een eisch, die niet is ge
grond op de behoefte, maar die voortvloeit uit een gevoel van wre
vel of teleurstelling over het feit, dat een wensch, dien men koes
terde, dreigt onvervuld te blijven. Daarom moet ik herhalen, wat
ik Zaterdag reeds gezegd heb, dat zij, die in hoofdzaak de gelden
zullen moeten opbrengen, welke noodig zijn voor de uitvoering van
deze voorstellen, in materiëelen zin over 't algemeen zeker beneden
den soldaat zullen staan, wanneer deze voorstellen zijn bekrachtigd.
Daarom kan de Regeering geen vrijheid vinden gevolg te geven
aan een verlangen, dat niet op de werkelijk bestaande behoefte is
gegrond.
Ik breng verder in herinnering, dat ter tegemoetkoming aan het
bezwaar, dat de Menadoneesche en Ambonneesche militairen door
deze bezoldigingsregeling de tot dusverre door hen ingenomen be
voorrechte positie zullen verliezen, is voorgesteld, dat de soldaten
van die landaarden, die op dit oogenblik in het leger dienen, behal
ve zij, die in de tweede klasse van discipline zijn geplaatst, al da
delijk zullen deelen in de voorrechten verbonden aan den rang van
soldaat le klasse.
Voor de soldaten le klasse bedraagt de vooruitgang maandelijks
bij minder dan 3 jaar dienst zes gulden voor gehuwden en 4.50 gld.
voor ongehuwden. Na elke drie jaren dienst nemen die verhoogin
gen toe, zoodat zij ten slotte na 12 jaren dienst f 12,30 voor ge
huwden f7.10 voor ongehuwden zullen bedragen. De inkomsten
van thans worden dus bijna verdubbeld, terwijl uit de toename valt
af te leiden, dat aan billijke eischen is voldaan.
Hetzelfde geldt voor de bezoldiging van de korporaals en van de
de sergeanten 2de klasse Hierop doelde ik, toen ik zei, dat de
heer Laoh geen werkelijke gronden voor zijn voorstellen had. Dat
hij daarvoor wel eene aanleiding had, daarvan was ik overtuigd.
Die aanleiding was gelegen in de motie, welke hij heeft voorge
lezen. Na de verdere toelichting, welke hij ter zake heeft gegeven,
wil ik daarop niet verder ingaan. Zoowel de voorgangers van de
Menadoneezen en Ambonneezen in den Volksraad, als die in het
leger, zullen goed handelen door hunne volgelingen in te prenten,
dat zij zich hebben neer te leggen bij de beslissing door dezen Raad
ten opzichte van het algemeen bezoldigingsstelsel genomen. Daar
door zullen zij hunne militairen grooter dienst bewijzen, dan door
notitie te nemen van wenschen en verslagen, welke strijdig zijn met
evenbedoelde beslissing en waardoor slechts hun gevoel van
teleurstelling kan worden aangewakkerd.
Van minderwaardigheid van niet-Europeaan is door de Regee
ring nimmer gesproken. Een ieder wordt in zijnen stand of rang
gewaardeerd naar de wijze, waarop hij de hem toegewezen taak vervult.
De heer Pabst heeft het voorstel gedaan om bij de aanvul
lingstroepen den rang van korporaal 2e klasse in te voeren, om
441