als zij werkelijk heeft plaats gehad niet moet worden toegeschre ven aan het feit, dat de geachte spreker daarvoor aangaf, maar uit sluitend het gevolg is geweest van de omstandigheid, dat dezelfde persoon hoofdbestuurslid was van twee verschillende vereenigingen. Waar door mij de beraadslaging over de algemeene bezoldigingsre geling en de ter zake genomen beslissing nog niet konden worden nagegaan,' kan tot mijn leedwezen het daaromtrent door den heer Teeuwen opgemerkte thans nog niet worden beantwoord. Maar het zij mij vergund den geachten spreker voorloopig te ver wijzen naar het verslag van de bezoldigingscommissie, waarin be paaldelijk is gezegd, dat waar wij nu eenmaal gelijkstelling tusschen de sergeants eerste klasse ongeacht den landaard hadden, deze be houden is gebleven, totdat de beginselen betreffende het algemeene bezoldigingstelsel zullen zijn vastgesteld, en dat ten opzichte van de korporaals eerste klasse opzettelijk geen gelijkstelling is voor gesteld met de brigadiers, ten einde te voorkomen, dat in afwachting van de vaststelling van evenbedoelde beginselen, aan de bestaande nog een nieuwe groep van militairen zou worden toegevoegd, wel ker bezoldiging later wederom zou moeten worden herzien. Over de kwestie van den sergeant 1ste en die der 2e klasse, zal ik vanzelf spreken bij de behandeling van de ingediende motie. Alleen moet ik nu vermelden, aat van onze Europeesche kaderleden reeds kennis geëischt wordt van het Maleisch, dat zulks niet geval is ten aanzien van het uit Europa uit te zenden kader, maar dat bij de voorstellen, welke bij het Opperbestuur voorgebracht zullen worden ten aanzien van de verdere uitzending van aanvullingstroepen, voor het uit te zenden kader kennis van de inheemsche taal zal worden gevorderd. Uitbreiding van de gelegenheid om Nederlandsch te leeren, is voor het oogenblik nog niet noodig gebleken. Zooals bekend is, zijn er een groot aantal leergangen opgericht voor het onderwijs in de Ne- derlandsche taal. Tot dusverre is nog geen enkele aanwijzing ver kregen, dat die leergangen onvoldoende zouden zijn Voor die taal kwestie moet men zich ook niet al te druk maken. Wij heb ben in het leger geen taalgeleerden noodig; wij eischen slechts, dat de man zijn gedachten kan uitdrukken in de Nederlandsche taal en zonder te veel zinstorenden fouten een eenvoudig verslag kan uit brengen over iets, dat hij ondervonden heeft. Natuurlijk wordt daar- neven gevorderd, dat de eenvoudige voorschriften, welke voor de korporaals en sergeanten gelden, door den man zonder te groote inspanning worden gelezen en begrepen. Een bespreking van hetgeen de heeren Waworoentoe, Valkenburg en Kan nader in het midden hebben gebracht kan gevoeglijk achter wegen blijven, waarom thans zal worden overgegaan tot de bespre king van de voorgestelde amendementen en moties. Het eerste amendement is van de heeren Pabst, Laoh en Teeuwen en luidt: „Ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen in Hoofdstuk 11, der uitgaven, afdeeling IX, onderafdeeling 427F „Algeheele herziening der inkomsten van alle militaire landsdienaren enz." te verhoogen met 1 en alzoo te brengen op 8.715.001. 445

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 111