oei nieuise recht uan beklag. In de 5de aflevering van den jaargang 1919 van dit Tijdschrift bespreekt Mr. J. Meihuizen het nieuwe recht van beklag. De schrijver van het artikel is, blijkens den aanhef daarvan, door de invoering der nieuwe regeling aangenaam verrast en dit heeft hem onmiddellijk naar de pen doen grijpen. Ik meen echter, dat de nieuwe regeling wat eenzijdig door hem belicht is geworden, dat het instituut alleen beschouwd is geworden van de zijde van den gestrafte, maar dat aan deze nieuwe regeling ook bezwaren verbonden zijn, wanneer men de zaak ook van een anderen kant beschouwt Ik wensch op deze bezwaren de aandacht te vestigen, en daarnevens enkele andere opmerkingen te maken. Voorop moge gesteld worden, dat ook door mij als voordeden van de nieuwe regeling erkend worden: 1. de toelating van raadslieden tot den zich in arrest bevinden den gestrafte; 2. de mogelijkheid tot schorsing der straf (en de schorsing van rechtswege bij degradatie en bij plaatsing in de 2e klasse van militaire discipline); 3. het afschaffen van het arrest van rechtswege bij reclame voor den krijgsraad (behoudens bij degradatie en bij plaatsing in de 2e klasse van militaire discipline) 4. de voorschriften omtrent het onderzoek door den tot eene beslissing geroepen chet van den strafoplegger; 5. de uitbreiding van het onderzoek tot „de geheele zaak", zoo wel straf als strafreden; 6. het direct onderzoek door den krijgsraad zelf Voorts worde opgemerkt, dat, aangezien bij besluit van den Gouverneur-Generaal van 9 Mei (No:41) de inlijving bij het straf- detachement van manschappen, die zich in de 2de klasse van mi litaire discipline bevinden, is afgeschaft, al hetgeen de „Regeling" en ook het opstel van Mr. Meihuizen dienaangaande bevatten, buiten beschouwing kan worden gelaten. Omtrent de woorden in de considerans van Staatsblad 11 van 357 I. M. T. 23, 1920.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 21