stellen door een onderofficier of officier. Het is ten zeerste wen- schelijk, dat de schutter niet alleen op het schietterrein, zooals het voorschrift aangeeft, maar zelfs dadelijk, nadat hij geschoten heeft, de door hem behaalde premie ontvangt, en daartoe is het noodig, dat het bedrag snel en juist kan worden bepaald. Dit is te bereiken, door aan het voorschrift staatjes toe te voegen, waarop de premiën gemakkelijk af te lezen zijn, wanneer de totalen der seconden en trefferwaarden bekend zijn. Die staatjes zullen nog al om vangrijk worden, wanneer men de totalen der punten met 1 en die der seconden met 1/5 laat opklimmen, zooals het voorschrift feitelijk eischt Het komt mij echter voor, dat de nauwkeurigheid niet zoo ver gedreven behoeft te worden. Men zou die totalen gevoegelijk kunnen laten opklimmen bijv. tot 10 met 1, verder tot 20 met 2, voorts tot 40 met 4 en daarboven met 5, zoodat men als factoren der waardeerinsgetallen zou krijgen de getallen 5-6- 7-8-9-10-12-14-16-18-20-24-28-32-35-40-45-50-enz. (de getallen 1-4 zullen nimmer voorkomen, terwijl, wat betreft het aantal seconden, de getallen 5-9 gerust weggelaten kunnen worden). De staatjes zouden er dan kunnen uitzien als de hierbij gevoegde b'jlage, welke is ingevuld en berekend volgens de voor oefening 3 der geoefenden door het voorschrift aangegeven eischen voor premie en premie- verhoogingen. Zoo'n staat kan, wanneer daarvoor lettersoorten genomen worden als gebezigd voor de bijlagen I, binnen de afme ting van een bladzijde van het V.S.l. blijven. Dergelijke staten zijn niet noodig voor de schoolschietoefeningen der geoefenden nis. 1, 9, 10, 11 en 12, en ook niet voor de individueele gevechts schietoefeningen hierbij kunnen de premiën snel en juist worden opgemaakt uit de thans aanwezige tabellen. Men ga bij 't aflezen van die staatjes vooral niet den lust tot wiskunstenarij bot vieren door te interpoleeren13 bijv. telt voor 14, 34 voor 36, 7'/5 voor 8, enz., en daarmee uit. Wanneer de in 't begin van dit artikel aangegeven wijze van premiebepaling werd gevolgd, zouden de staatjes natuurlijk eenvou diger kunnen zijn. B. Gevechtsschietoefeningen, Bijl. II geeft aan de individueele gevechtsschietoefeningen der geoefenden. Bij de oefeningen 2 en 9 staan de schijven opgesteld met een tusschenruimte van slechts 1 dM., wat wel een vergissing zal zijn. Bij eenige der oefeningen bestaat het doel uit meer dan één schijf en wordt de premie afhankelijk gesteld van het aantal 364

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 30