treffers in grootere schijven, dan is daarmee meteen aangetoond,
dat de schutters reeds weten, dat die grootere doelen meer kwets
baar zijn. Want ze richten uit zichzelf ai meerendeeis op die
grootere schijven, omdat ze voelen, dat ze die gemakkelijker kunnen
raken.
Voorts heeft 83 het over concurrentievuren en bijl. VII, oef. 3,
geeft hierbij aan t gebruik van vn/schijven, waar ik nog op zou
terug komen. Zoo'n concurrentievuur is een wedstrijd, waarbij steeds
een geweldige animo te constateeren valtbehalve bij gebruik
van valschijven. Want deze werken nooit alle behoorlijk. Sommige
waaien om, andere vallen door opgeworpen aardkluiten, enkele
sneuvelen bij inslaan van projectielen en een zeker gedeelte blijft,
hoewel getroffen door een of meer kogels, stokstijf staan, evenals
de Russen, waarvan Napoleon zeide, dat men ze niet alleen moest
doodschieten, dech ze bovendien nog moest omgooien. Goed wer
kende valschijven zijn te maken, doch ze zullen duur zijn; dus kan
er van vervaardiging van een voldoend aantal niets komen. Het
bij treffen van schijven laten uitvallen van overeenkomstige schutters
is bovendien iets, wat niet precies met de vereischte snelheid (het
gaat hier vaak om onderdeelen van een seconde) kan geschieden,
zelfs niet, wanneer men achter eiken schutter een secondant van
den overeenkomstigen man der concurreerende groep op den uit
kijk zet. De kansen worden daardoor dus ook al ongelijk.
Het gebruik van goedkoope valschijven heeft immer en altijd de
beste bedoelingen verijdeld, de meest bescheiden verwachtingen
beschaamd. En met dat al hebben zij steeds veel tijd gekost voor
hersteliing, gepruts met haakjes en oogjes, enz. Men heeft die goed
koope valschijven nu lang genoeg gelegenheid gegeven om ons te
ergeren en ze hebben van die gelegenheid altijd een schandelijk
ruim gebruik gemaakt. Men schaffe ze daarom eens eindelijk af
Concurrentievuren houde men uitsluitend op schijven, die tijdens
den geheelen duur van het vuur allemaal vast blijven staan; men
beoordeele het resultaat achtereenvolgens naar het aantal getroffen
schijven, aantal treffers, aantal dwarstreffers, aantal verschoten pa
tronen en c.q. tijd.
Bij de gevechtsvuren moeten officieren en kader zich bekwamen
in vuurleiding en zich niet meer bloot geven, dan een goed over
zicht over hunne afdeeling eischt. Dit brengt mee, dat het opnemen
van het aantal verschoten patronen ,en tijd moet geschieden door
oflicieren en kader, welke niet optreden als commandanten van
den vurenden troep of onderdeelen daarvan. Aldus komen reeds
369