eenige reservecommandanten in functie. Die aanteekenaars kunnen
tevens vóór de oefening belast worden met het doen opzetten der
doelen door een corvée, dat niet mee schietdit plaatsen van de
schijven toch behoort bij voorkeur niet te geschieden door hen,
die bij de oefening als aanvoerders of schutters optreden. Het na
deel, dat daardoor wat minder officieren, kader en manschappen aan
de oefening deel nemen, weegt niet op tegen het voordeel, dat meer
overeenkomstig de werkelijkheid wordt gehandeld en de vuurleiders
beter in de gelegenheid zijn zich naar den eisch te bekwamen.
Indien de leider van de oefening zelf als commandant van de
vurende afdeeling optreedt, zal hij 't doen opstellen der schijven moeten
overlaten aan een officier of onderofficier, wien hij alleen aanwij
zingen geeft omtrent de soort der oefening en de grenzen, waar
binnen deze moet worden gehouden. De aanvoerders en minderen
van een in „gevecht" komende afdeeling toch moet feitelijk pas bij
dat gevecht de juiste sterkte, bewegingen, opstellingen, enz. der
tegenpartij ontdekken.
De schijven, die toch al dikwijls wegens beperkte ruimte eigen
aardig opgesteld moeten worden, nog zoo te willen plaatsen, dat
ze door de schutters beslist allemaal gezien zullen worden, leidt
doorgaans tot onmogelijke vertooningen, vooral bij een aanvallend
gevecht. Beter is het, dat de in het gevecht en naar gelang van
het terrein geboden formaties wederzijds naar behooren worden
aangenomen en men eenvoudig schiet op wat men dan te zien
krijgt. De aanteekenaars noteeren daarbij, in hoeverre de schijven
niet gezien konden worden of niet werden opgemerkt.
In 85 e. v. wordt voorgeschreven, dat het te verwachten
aantal treffers berekend moet worden. Vraag: hoe moet dat gebeuren,
als de schijven in oneffen terrein en niet precies alle op één rijtje
opgesteld moeten worden, en c. q. bovendien nog min of meer
gemaskeerd? Voorts is er, wanneer wegens gebrek aan tijd de
oefeningen zoo haastig mogelijk afgewerkt dienen te worden, geen
gelegenheid voor veel rekenen. Men beperke dit gecijfer tot het
in verband met de omstandigheden practisch mogelijke.
92 geeft aan, dat c. q. na elk moment de schijven ge- of
verplaatst moeten worden Afgezien van het, feit, dat hierdoor van
overeenkomst met de werkelijkheid al heel weinig zal overblijven,
maakt een dergelijk heen en weer gesjouw indien men er al den
tijd toe heeft het gevechtsschieten een vervelende en afmattende
corvee en het nut, dat dergelijke oefeningen hebben, is bekend Er
moeten schijven in voldoende hoeveelheid beschikbaar zijn. Men
370